Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

3 AANSLUITING

3.1 Bedrading

Positieve logica
Aansluitklemmen
Signaalklemmen
3-fasige AC-stroom-
voorziening
*2 Voor de aparte spanningsvoorziening
van de regelkring verwijdert u
de bruggen en sluit de net-
spanning aan op de klemmen R1/L11
en S1/L21.
Inputsignalen (geen netspanning aansluiten)
De functie van de klemmen
hangt af van de toewijzing
binnen de parameters.
(Pr. 178 tot pr. 189)
van het startsignaal
Voorinstel-
ling snelheid
*3 De klem JOG kan
als impulsinput
worden gebruikt. De keu-
ze
Tweede parameterset
*4 De AU-klem
kan als PTC-
ingangsklem
worden gebruikt.
Vrijgave gewenste stroomwaarde
Automatische herstart
Gezamenlijk referentiepunt voor
regelinputs (negatieve logica)*
24-V-DC-output/max. 100 mA belastingsstroom
Gezamenlijk referentiepunt voor regelinputs
(positieve logica)*
*(Referentiepunt ext. stroomvoorziening bij aansturing via transistor)
Signaal voor gewenste frequentie (analoog)
Signaal voor gewenste
frequentie
Aansluiting potentiometer
Ω,
1 k
1/2 W
*5 Het ingangsbereik is
instelbaar via parameters. De
instelling in het kader is af
fabriek vastgelegd.
(pr. 73, pr. 267).
Zet de keuzeschakelaar
„stroom-/spanningsinput"
voor de keuze van de
spanningsinput
(0–5 V/0–10 V) op OFF en
voor de keuze van de stroom-
input (0/4–20 mA) op ON.
*6 Als het signaal voor de gewenste
frequentievaak verandert, adviseren wij
een potentiometer met 1 kΩ en een belast-
baarheid van 2 W.
LET OP
Om inductiestoringen te voorkomen, dient u de signaalleidingen minstens 10 cm van de vermogenskabels te leggen.
Let erop dat er bij de aansluitingswerkzaamheden geen geleidende voorwerpen in de frequentieomvormer terechtkomen. Geleidende
voorwerpen, zoals kabelresten of spanen, die ontstaan bij het boren van montagegaten, kunnen fouten, alarmen enstoringen veroorzaken.
Let op een correcte instelling van de keuzeschakelaar voor de stroom-/spanningsinput. Een onjuiste instelling kan tot fouten leiden.
4
Jumper
*2
Aarde
Startsignaal
voor rechts-
draaiend
Startsignaal
voor links-
draaiend
Zelf-
vergrendeling
Hoge snelheid
Middelmatige
snelheid
Lage snelheid
Handbediening
Blokkering
regelinrichting
RESET-input
na stroomuitval
Extra
input
Input
klem 4
(stroom-
input)
Aansluiting voor
plug-inkaarten
Vermogensdeel
Regelkring
PU-aan-
*5 Keuzeschakelaar
sluiting
Stroom-/spannings-
input
USB-aan-
sluiting
0–5 V DC
0 tot 10 V DC
0 tot 20 mA DC
0– ±10 V DC
0 tot ±5 V DC
4–20 mA DC
0 tot 5 V DC
0 tot 10 V DC
Aansluiting uitbreidingskaart 1
Aansluiting uitbreidingskaart 2
Aansluiting uitbreidingskaart 3
Afsluitweer-
*1 Op de klemmen P/+ en N/-
mogen geen externe apparaten
worden aangesloten.
De functie van de
Relais-
klemmen hangt af
output 1
van de toewijzing bin-
(Alarmoutput)
nen de parameters.
(Pr. 195, pr. 196)
Relaisoutput 2
Signaaloutput voor
draaiende motor
De functie van de
Signaaloutput voor
vergelijking ge-
klemmen hangt af
wenste/werkelijke
van de toewijzing bin-
waarde frequentie
nen de parameters.
Signaaloutput
(pr. 190 tot pr. 194)
voor kortstondige
stroomuitval
Signaaloutput
voor overbelas-
tingsalarm
Signaaloutput naar
controle van de outputfrequentie
Referentiepotentiaal voor signaalout-
puts Referentiepotentiaal negatieve/po-
sitieve logica
FM
Analoge stroomoutput
(0 tot 20 mA DC)
SD
Analoge output
(0–10 V DC)
Zendgegevens
Ontvangstgegevens
(Toegestane belas-
stand
tingsstroom 100 mA)
M
Motor
3~
Relaisuitgangen
Open-collector-
uitgangen
RS485-interface

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave