Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Overbelastingsbeveiliging Van De Motor - Mitsubishi Electric FR-A741-5.5K Installatiehandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

A.2.5 Overbelastingsbeveiliging van de motor
De frequentieomvormers FR-A701 beschikken over een UL-gecertificeerde, interne elektronische motorbeveiligingsfunctie.
Als u de stroominstelling van de elektr. motorbeveiliging als overbelastingsbeveiliging van de motor gebruikt, stelt u in de
parameter Pr. 9 Stroominstelling voor elektr. motorbeveiliging de nominale motorstroom in.
De onderstaande afbeelding toont de karakteristieken van de overbelastingsbeveiliging van de motor.
Pr. 9 = 50 % van de nominale stroom
*1, 2
van de frequentieomvormer
of
*3
meer
Outputvermogen van de frequentieomvormer
(% van de nominale outputstroom van de frequentieomvormer)
LET OP
De werking van de elektronische motorbeveiliging wordt bij het resetten van de frequentieomvormer door het uit- en weer inschakelen
van de stroomvoorziening of door het schakelen van het RESET-signaal gereset. Vermijd daarom het onnodig resetten en uitschake
len van de frequentieomvormer.
Als meerdere motoren op één frequentieomvormer zijn aangesloten, is een voldoende thermische motorbeveiliging niet gegaran
deerd. In dit geval dient de interne motorbeveiligingsschakelaar te worden uitgeschakeld. De thermische motorbeveiliging moet door
een externe motorbeveiliging (bv. PTC-elementen) worden gegarandeerd.
Bij een groot verschil in vermogen tussen frequentieomvormer en motor en een kleine parameterwaarde is een voldoende thermische
motorbeveiliging niet gegarandeerd. De thermische motorbeveiliging moet door een externe motorbeveiliging (bv. PTC-elementen)
worden gegarandeerd.
De thermische motorbeveiliging moet door een externe motorbeveiliging (bv. PTC-elementen) worden gegarandeerd.
Als de stroominstelling van de elektronische motorbeveiliging is ingesteld op een waarde kleiner dan 5 % van de nominale stroom van
de frequentieomvormer, werkt de motorbeveiligingsfunctie niet.
Pr. 9 = 100 % van de nominale stroom
*1, 2
van de frequentieomvormer
*3
of meer
Motorbeveiliging actief
Bereik rechts van de
karakteristiek
Normale werking
Bereik links van de
karakteristiek
Verloop van de curve bij
gedeactiveerde motorbe-
veiliging (Pr. 9 = 0 (A))
Overbelas-
tings-
beveiliging
transistor
Demotorbeveiligingsfunctie registreert de motorfre-
quentie en de motorstroom. In afhankelijkheid van
deze beide factoren en de nominale motorstroom
zorgt de elektronische motorbeveiliging voor het ac-
tiveren van de beveiligingsfuncties bij overbelasting.
Bij gebruik van een extern beluchte motor dient
u parameter 71 in te stellen op een van de waarden
„1, 13 tot 18, 50, 53 of 54" om het volledige instelbe-
reik van het toerental te kunnen benutten zonder
thermische declassering van de motor. Aansluitend
wordt parameter 9 ingesteld op de nominale stroom.
*1
Geldt voor een instelling van 50 % van de nominale stroom van
de frequentieomvormer.
*2
Dit percentage heeft betrekking op de nominale outputstroom
van de frequentieomvormer en niet op de nominale motor-
stroom.
*3
Deze karakteristiek geldt ook bij de keuze van een extern be-
luchte motor en het gebruik bij een frequentie van 6 Hz of meer.
BIJLAGE
27

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave