Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Veiligheidsmaatregelen Voor Het Gebruik - Mitsubishi Electric FR-A741-5.5K Installatiehandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

4 VEILIGHEIDSMAATREGELEN VOOR HET GEBRUIK

De frequentieomvormers van de serie FR-A701 zijn zeer betrouwbaar. De levensduur kan echter worden gereduceerd
door een onjuiste aansluitingsbedrading of bediening. In het ergste geval kan dit leiden tot beschadiging van de frequen-
tieomvormer.
Controleer voor de inbedrijfstelling de volgende punten:
Voor het aansluiten van de netspanning en van de motor moeten geïsoleerde kabelschoenen worden gebruikt.
Op de outputklemmen U, V, W mag geen netspanning worden aangelegd. Anders kan de frequentieomvormer bescha-
digd raken.
Let erop dat er bij de aansluitingswerkzaamheden geen geleidende voorwerpen in de frequentieomvormer terechtko-
men. Geleidende voorwerpen, zoals kabelresten of spanen, die ontstaan bij het boren van montagegaten, kunnen fou-
ten, alarmen enstoringen veroorzaken.
Kies de leidingen zodanig dat het spanningsverval max. 2 % bedraagt.
Als de afstand tussen motor en frequentieomvormer groot is, kan het spanningsverval op de motorleiding tot een ver-
minderd toerental van de motor leiden. Het spanningsverval komt vooral tot uiting bij lage frequenties. (De aanbevolen
kabeldiameters kunt u vinden op Pagina 6.)
De maximale lengte van de leiding bedraagt 500 m. (Bij vectorregeling mag de lengte niet groter zijn dan 100 m.)
Vooral bij lange leidingen kan het functioneren van de snel reagerende stroombegrenzing werden beïnvloed. Bovendien
kunnen de op de outputklemmen aangesloten apparaten door de invloed van de laadstroom, die wordt veroorzaakt door
parasitaire capaciteiten, beschadigd raken. (Zie Pagina 7)
Elektromagnetische compatibiliteit
Door het gebruik van de frequentieomvormer kunnen aan de input- en de outputzijde elektromagnetische storingen op-
treden, die leidinggebonden (via de aanvoerleiding van het stroomnet) of draadloos op naburige apparaten (bv. AM-ra-
dio's) of gegevens- resp. signaalleidingen kunnen worden overgedragen. Gebruik een optionele filter aan de inputzijde
om draadloos overgedragen storingen te verminderen.
Voor het verminderen van door de netzijde afgegeven terugwerkingen op het net (harmonische) moeten net- of tussen-
kringsmoorspoelen worden gebruikt. Gebruik afgeschermde motorleidingen voor het verminderen van storingen aan de
outputzijde.
Installeer geen door Mitsubishi niet daarvoor vrijgegeven componenten of modules (bijvoorbeeld condensatoren voor
de verbetering van de cos phi) op de outputklemmen van de omvormer. Dat kan leiden tot het uitschakelen van de fre-
quentieomvormer, tot beschadiging daarvan, of tot beschadiging van de aangesloten componenten of modules.
Voordat u met bedrading of andere werkzaamheden aan de frequentieomvormer begint, dient u de netspanning uit te
schakelen en een wachttijd van minstens 10 minuten in acht te nemen. Deze tijd is nodig, zodat de condensatoren zich
na het uitschakelen van de netspanning naar een ongevaarlijke spanningswaarde kunnen ontladen.
De frequentieomvormer kan beschadigd raken door aanwezige kortsluiting of aardlekken aan de outputzijde.
– Controleer de bedrading op kortsluiting of aardlekken. Door het herhaaldelijk aansluiten van de omvormer op aanwe-
zige kortsluitingen, aardlekken of een motor met beschadigde isolatie kan de omvormer beschadigd raken.
– Controleer voordat u de spanning aanlegt de aardingsweerstand en de weerstand tussen de fasen aan de secundaire
zijde van de frequentieomvormer.
Vooral bij oude motoren of motoren die worden ingezet in een agressieve atmosfeer moet de isolatieweerstand van
de motor worden gecontroleerd.
Maak geen gebruik van de vermogensschakelaar om de frequentieomvormer te starten en te stoppen. Gebruik daar-
voor altijd de startsignalen STF en STR.
Zet op de input- en outputklemmen geen spanning die de maximaal toelaatbare spanning voor de I/O-kringen overstijgt.
Hogere spanningen of spanningen met tegenovergestelde polariteit kunnen de input- en outputkringen beschadigen.
Controleer vooral de potentiometeraansluiting op een foutieve aansluiting van de klemmen 10E (resp. 10) en 5.
Als de motor via twee vermogensschakelaars (K1 en K2 in de
afbeelding rechts) wordt omgezet op rechtstreekse direct op de
voeding, dan moeten deze veiligheidsschakelaars zijn voorzien
van een elektrische of mechanische blokkering als onderlinge
vergrendeling.
Deze vergrendeling dient ter voorkoming van ontlaadstromen,
die tijdens het omschakelen kunnen ontstaan door lichtbogen
en bij de output van de frequentieomvormer kunnen komen.
Als een automatische herstart van de frequentieomvormer na een stroomuitval ongewenst is, moeten de stroomvoorzie-
ning en de startsignalen van de frequentieomvormer worden onderbroken. Anders kan de frequentieomvormer na her-
stel van de voedingsspanning plotseling weer aanslaan.
VEILIGHEIDSMAATREGELEN VOOR HET GEBRUIK
Voedings-
spanning
K1
K2
Ontlaadstroom
Frequentieomvormer
Vergrendeling
M
3~
9

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave