WAARSCHUWING
OM ERNSTIG LETSEL TE VOORKOMEN, MAG DE MACHINE NIET GEBRUIKT WORDEN
ALS DE BEDIENINGSHENDELS OF TUIMELSCHAKELAARS DIE DE BEWEGING VAN HET
PLATFORM BESTUREN NIET NAAR DE STAND "UIT" OF "NEUTRAAL" TERUGGAAN
WANNEER ZE WORDEN LOSGELATEN.
5. Start/hulpvoeding
Wanneer de schakelaar naar voren wordt
geduwd, wordt de startmotor geactiveerd om de motor te
starten.
Door inschakelen van de hulpvoedingsschake-
laar wordt de elektrisch bediende hydraulische
pomp geactiveerd. (De schakelaar moet
ingeschakeld blijven zolang de hulppomp
wordt gebruikt.)
De hulppomp zorgt voor voldoende oliestroom om de
basisfuncties van de machine te laten werken als de
hoofdpomp of motor uitvalt. De hulppomp zorgt ervoor dat
de hef- en uitschuiffuncties van de torengiek en de
hoofdgiek en de zwenkfunctie kunnen werken.
6. Niet gebruikt
3123442
HOOFDSTUK 3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INDICATORS VAN DE MACHINE
OPMERKING: Om de rijregelaar (joystick) te bedienen, trekt u de
OPMERKING: De rijregelaar (joystick) is veerbekrachtigd en gaat
– JLG Hoogwerker –
7. Opheffen rijrichting
Wanneer de giek over of voorbij de
achterbanden in een van beide richtingen
wordt gezwenkt, gaat de rijrichtingsindicator
branden als de rijfunctie wordt gekozen. Druk op deze
schakelaar, laat deze los en beweeg de rij/stuurregelaar
binnen 3 seconden om rijden of sturen te activeren.
Controleer de zwart/witte richtingpijlen op het chassis en
het platformbedieningsstation voordat u gaat rijden, en
stem de richtingpijl van het bedieningsstation af op de
gewenste chassisrichting.
borgring onder de hendel omhoog.
automatisch terug naar de neutrale stand (uit) wanneer
deze wordt losgelaten.
8. Rij/stuurregelaar
Naar voren duwen om vooruit te
rijden, naar achteren trekken om
achteruit te rijden. Sturen vindt
plaats via een met de duim
geactiveerde tuimelschakelaar aan
het uiteinde van de stuurhendel.
3-11