Bediening
Naast de signaaltype indicaties biedt de AVR
3550 een stel unieke kanaal indicaties die u ver-
tellen hoeveel kanalen in de digitale informatie
ontvangen worden en of het digitale signaal
onderbroken wordt.
Deze indicaties zijn de letters L/C/R/LS/RS/LFE in
de middelste vakjes van de luidspreker/kanaal
functie Q in de display Ú op de voorzijde.
Wanneer een standaard stereosignaal of matrix
surround signaal gebruikt wordt zullen alleen de
indicaties 'L' en 'R' oplichten, aangezien analoge
signalen alleen respectievelijk een linker en een
rechter kanaal hebben. Dat geldt zelfs bij sur-
round opnamen, die de surround informatie
alleen in het linker en rechter kanaal dragen.
Digitale signalen daarentegen kunnen één tot
zes kanalen bevatten, e.e.a. afhankelijk van het
programmamateriaal, de uitzendmethode en de
manier waarop zij gecodeerd zijn. Wanneer een
digitaal signaal wordt afgespeeld zullen de let-
ters oplichten conform het signaal dat wordt ont-
vangen. Het is belangrijk op te merken dat hoe-
wel bijvoorbeeld naar Dolby Digital verwezen
wordt als een '5.1' systeem, niet alle Dolby
Digital DVD of audionummers op een DVD of
ander Dolby Digital materiaal gecodeerd zijn voor
5.1. Het is normaal dat voor een DVD met Dolby
Digital geluid alleen de 'L' en 'R' indicaties indi-
caties oplichten.
OPMERKING: Veel DVD's zijn opgenomen met
zowel een '5.1' als een '2.0' versie van hetzelfde
materiaal, waarbij de '2.0' versie vaak gebruikt
wordt voor andere talen. Wanneer u een DVD
afspeelt, controleer dan steeds het type materiaal
op de schijf. De meeste discs geven deze infor-
matie in de vorm van een overzicht of symbool
op de hoes. Wanneer een disc meerdere syste-
men aanbiedt, zullen wellicht instellingen van de
DVD-speler veranderd moeten worden (meestal
via 'Audio Select' of vie een menu op de disc) om
een compleet 5.1 signaal naar de AVR te zenden,
of het gewenste geluid en de juiste taal te kiezen
('2.0' audionummers kunnen afgespeeld worden
met alle Pro Logic II of VMAx functies, zie Dolby
Digital op pagina 28). Het is ook mogelijk dat het
type signaal verandert tijdens het afspelen van
een DVD. In sommige gevallen zullen de voor-
beelden van speciaal materiaal in 2.0 audio
opgenomen zijn, terwijl het hoofdprogramma
beschikbaar is in 5.1 audio. Zolang uw DVD-spe-
ler is ingesteld op 6-kanaals uitgangssignaal zal
de AVR automatisch de veranderingen in de bit-
stream en het aantal kanalen detecteren en dit
met de indicaties aangeven. De letters zoals
gebruikt bij de indicaties luidsprekers/kanaal
functie Q knipperen ook om aan te geven
wanneer een bitstream onderbroken wordt. Dat
gebeurt wanneer een digitale ingang voor het
afspelen gekozen is, of wanneer een digitale
bron zoals een DVD op pauze staat. De knippe-
rende indicaties wijzen erop dat het afspelen is
onderbroken door de afwezigheid van een digi-
taal signaal en niet door een fout in de AVR. Dit
is normaal en de digitale weergave zal hervat
worden zodra het afspelen opnieuw gestart
wordt.
Nachtfunctie
Een speciale functie van Dolby Digital. Deze func-
tie stelt u in staat om Dolby Digital bronnen vol-
ledig verstaanbaar af te spelen, maar met
beperkte maximale piekniveaus, terwijl de zwak-
ke signalen 1/4 tot 1/3 opgetrokken worden. Zo
wordt vermeden dat abrupt luide overgangen
anderen storen, zonder de impact van de digitale
bron te beperken. De nachtfunctie is alleen
beschikbaar wanneer de Dolby Digital functie
gekozen is.
De nachtfunctie kan worden gekozen wanneer
een Dolby Digital DVD speelt door op nacht-
functie B op de afstandsbediening. Druk ver-
D om de gematigde of de
volgens op
/
⁄
¤
volledige compressie (medium of full) van de
nachtfunctie te kiezen. Om de nachtfunctie uit te
D tot de aanwijzing
schakelen drukt u op
/
⁄
¤
onderin de video display en de display N
D-R OFF aangeeft. Wanneer de nachtfunctie
actief is licht ook de indicatie nachtfunctie O
op. De nachtfunctie kan ook gekozen worden om
altijd op dat compressieniveau te zijn, zodra de
Dolby Digital functie wordt geactiveerd via de
opties in het Surround Sound Setup menu. Zie
pagina 22 voor informatie over het gebruik van
de menu's om deze optie in te stellen.
BELANGRIJK BIJ DIGITALE WEERGAVE
1. Wanneer de digitale bron stopt, in pauze, in de
functie snel zoeken of hoofdstuk zoeken staat,
zullen de digitale gegevens tijdelijk stoppen en
de kanaalposities in de luidspreker/kanaal
functie Q zullen knipperen. Dit is normaal en
wijst niet op een probleem met de AVR 3550 of
met de bron. De AVR zal, zodra de gegevens
weer beschikbaar zijn en wanneer het apparaat
weer op afspelen staat, naar de normale digitale
weergave terugkeren.
2. Hoewel de AVR bijna alle DVD films, CD's en
HDTV bronnen kan decoderen, is het mogelijk dat
sommige toekomstige digitale formaten niet door
de AVR 3550 verwerkt kunnen worden.
3. Denk er aan dat niet alle digitaal gecodeerde
programma's en niet alle audionummers op een
DVD volledig 5.1-kanaals audio bevatten.
Raadpleeg de handleiding van het programma bij
uw DVD of laserdisc om na te gaan welk type
audio op de disc is opgenomen. De AVR 3550 zal
automatisch het type digitale surround codering
detecteren, deze vervolgens aangeven in de
luidspreker/kanaal functie Q indicatie en
instellingen maken ter verwerking.
www.audiodna.sk
4. Wanneer een Dolby Digital of DTS bron speelt
is het mogelijk dat u onder bepaalde omstandig-
heden enkele van de analoge surroundfuncties
niet kunt kiezen, zoals Dolby Pro Logic II, Dolby
3, Stereo, Hall, Theater, 5-kanaals Stereo of Logic
7, tenzij u gebruik maakt van speciale audionum-
mers (zie indicatie 'Dolby Digital' op de voor-
gaande pagina) of gekozen data formaat (zie
'PCM' op voorgaande pagina).
5. Wanneer een Dolby Digital of DTS bron speelt
kan geen analoge opname worden gemaakt via
de Tape uitgangen 1 of Video 1 4 uitgan-
gen, wanneer de bron alleen is verbonden met
een digitale ingang op de AVR. Maar het analoge
tweekanaals signaal van die bron, de 'mixdown'
naar Stereo of Dolby Surround, kan worden
opgenomen door de analoge audio uitgangen
met de juiste analoge ingangen (DVD bijvoor-
beeld) van de AVR, zodra op de AVR de juiste
analoge ingang is gekozen. Denk er aan dat DTS
bronnen door de speler niet gemengd worden,
tenzij de digitale uitgang op 'PCM' staat.
Bovendien worden de digitale signalen worden
doorgegeven naar de digitale audio
uitgangen 9.
Opnemen
Bij normaal gebruik worden de audio en video
signalen die op de AVR voor kijken en luisteren
zijn gekozen door gestuurd naar de opname uit-
gangen. Dat betekent dat elk programma waar u
naar kijkt of luistert simpelweg kan worden
opgenomen door recorders aan te sluiten op de
uitgangen Tape Outputs 1 of Video 1
Outputs 4 . Wordt een digitale audiorecorder
aangesloten op één van de digital audio uit-
gangen 9 dan kunt u de digitale signalen
opnemen met CD-R, MiniDisc of ander digitaal
opnamesysteem. Denk er aan dat alle digitale
signalen doorgestuurd naar zowel de coax als
optisch digitale uitgangen, ongeacht het type
digitale ingang dat werd gekozen.
OPMERKINGEN:
• De AVR 3500 kan een analoog signaal omzet-
ten in een digitaal signaal. Op die manier kan het
analoge of digitale signaal op een CD-R worden
opgenomen via de digitale uitgang. Denk er aan
dat wijziging van het formaat (b.v. van Dolby
Digital naar PCM of omgekeerd) niet mogelijk is.
Bovendien dient de digitale recorder geschikt te
zijn voor het uitgangssignaal.
• Een analoge opname maken van een Dolby
Digital of DTS bron is niet mogelijk wanneer de
bron uitsluitend is aangesloten op een digitale
ingang van de AVR. Een analoog tweekanaals
signaal van deze bron kan wel opgenomen wor-
den (zie punt 5 'Belangrijk bij digitale weergave'
op de voorgaande pagina).
BEDIENING 29