Bediening
PCM Audio afspelen
PCM (Puls Code Modulation) is een niet-gecom-
primeerd digitaal audiosysteem dat gebruikt
wordt voor compact discs, niet-Dolby Digital/DTS
Laserdiscs en sommige speciaal PCM gecodeerde
DVD's. De digitale schakelingen in de AVR 3550
kunnen digitaal-naar-analoog omzetten in hoge
kwaliteit en kunnen rechtstreeks worden verbon-
den met de digitale audio-uitgang van uw CD- of
LD-speler. (LD alleen voor PCM- of DTS-program-
ma's, voor Dolby Digital discs is een RF-adapter
nodig, zie pagina 'Dolby Digital').
Coax en Optisch digitale ingangen O A kun-
nen op de achterzijde worden aangesloten.
Om naar een PCM digitale bron te luisteren eerst
de ingang (b.v. CD) kiezen om het videosignaal
(indien aanwezig) naar de TV. Druk vervolgens op
de digitale ingangskeuze Ò G en gebruik
D op de afstandsbedie-
vervolgens de
/
⁄
¤
ning of instellen 5 op het frontpaneel, tot de
gewenste keuze OPTICAL of COAX in de
display N verschijnt. Druk op instellen Ó
F om de gewenste keuze in te voeren.
Wanneer een PCM bron speelt, zal de PCM-indica-
tie A oplichten. Tijdens PCM weergave kunt u elke
surroundfunctie kiezen als beschreven op pagina 26
en 27, uitgezonderd Dolby Digital of DTS.
28 BEDIENING
Digitale bron kiezen
Om een digitale functie te gebruiken dient een
digitale bron correct op de AVR 3550 te zijn aan-
gesloten. Sluit de digitale uitgangen van de DVD-
spelers, HDTV-ontvangers, satellietsystemen en
CD-spelers aan op de een optisch of coax digi-
tale ingang O A op de achterzijde aan. Om
ook analoog te kunnen opnemen, dienen de
analoge uitgangen van de digitale bron te worden
verbonden met de juiste ingangen op de achterzij-
de van de AVR (voorbeeld: sluit de analoge stereo
uitgang van een DVD-speler aan op de DVD-
ingang 5 op de achterzijde, naast de digitale uit-
gangen van de bron).
Voor het afspelen van een digitale bron als DVD,
kiest u eerst de ingang via de afstandsbediening
of op de voorzijde, als in deze handleiding
beschreven, om het videosignaal (indien aanwe-
zig) naar de TV-monitor te sturen en het analoge
audiosignaal voor opname beschikbaar te hebben.
Wanneer de digitale ingang van de DVD-speler
niet automatisch wordt gekozen (als gevolg van
eerder gemaakte instellingen bij de configuratie
van het systeem, zie pagina 19), kies dan de digi-
tale bron met de digitale ingangskeuze G Ò
D op de afstandsbediening of
en gebruik
/
⁄
¤
de insteltoetsen 5 op de voorzijde om de
OPTICAL of COAXIAL ingangen te kie-
zen, zoals deze in de display N indicaties B
E of de in-beeld display verschijnen.
Speelt een digitale bron, dan zal de AVR automa-
tisch signaleren of het om een meerkanaals Dolby
Digital, DTS bron of een conventioneel PCM sig-
naal, het standaard signaal van CD-spelers gaat.
De signaaltype indicatie A licht op in de dis-
play Ú ter bevestiging dat het digitale signaal
Dolby Digital, DTS of PCM is.
Denk er aan dat een digitale ingang (b.v. coax)
gekoppeld blijft met de analoge ingang (b.v.
DVD) zodra het is gesignaleerd, zodat het digita-
le signaal niet opnieuw gekozen hoeft te worden
telkens wanneer een bepaalde ingang, bijvoor-
beeld DVD, wordt gekozen.
www.audiodna.sk
Digitale status
Wanneer een digitale bron speelt, herkent de
AVR het type bitstream data. Gebruik makend van
deze informatie wordt de juiste surroundfunctie
automatisch gekozen. Voorbeeld: bij DTS bitstre-
am activeert het apparaat de DTS-decoder en bij
Dolby Digital de Dolby Digital decoder. Bij binnen-
komst van PCM data van CD's en LD's en sommi-
ge muziek DVD's of bepaalde nummers op nor-
male DVD's, kan de juiste surroundfunctie met de
hand worden gekozen. Daar de beschikbare sur-
roundfuncties worden bepaald door het type digi-
tale data, maakt de AVR gebruik van een aantal
indicaties waaraan u kunt zien om wat voor sig-
naal het gaat. Dit verheldert de keuze van functies
en ingangen afhankelijk van het materiaal op de
disc.
Wanneer een digitale bron speelt zal de bit-
stream indicatie A oplichten ten teken om
welk signaal het gaat:
: Wanneer de Dolby D indicatie oplicht
wordt een Dolby Digital bitstream ontvangen.
Afhankelijk van het gekozen audionummer op de
speler en het aantal kanalen op de disc zijn ver-
schillende surroundfuncties mogelijk. Merk op
dat het mogelijk is dat er maar één kanaal zon-
der subwoofer, aangeduid als '1.0' audio, kan
zijn opgenomen op digitale surround audionum-
mers, of juist alle vijf kanalen met subwoofer
('5.1' audio), en alle denkbare tussenvormen.
Wanneer het Dolby Digital slechts uit twee kana-
len bestaat ('2.0'), dan bevatten deze twee kana-
len (links en rechts) vaak Pro Logic surround
informatie. Bij zulke nummers schakelt de AVR
automatisch naar Dolby Pro Logic II Movie (naast
de normale Dolby Digital functie), maar u kunt
ook de VMAx functie kiezen. Bevat het D.D. 2.0
signaal geen Pro Logic informatie, dan wordt
automatisch normaal Dolby Digital gekozen, hoe-
wel u zelf elke Pro Logic II functie kunt kiezen
(gebruik in dat geval alleen Music of Emulation)
of elke gewenste VMAx functie.
DTS: wanneer de DTS indicatie oplicht wordt
een DTS bitstream ontvangen. Wordt dit type
gegevens detecteert, dan kan alleen de DTS func-
tie gebruikt worden.
PCM: wanneer de PCM indicatie oplicht wordt er
een standaard Pulse Code Modulation of PCM sig-
naal ontvangen. Dit is het type digitale audio dat
gebruikt wordt op conventionele compact disc en
laserdisc opnamen. Wanneer een PCM bitstream
aanwezig is, dan zijn alle functies uitgezonderd
Dolby Digital en DTS, beschikbaar. Merk op dat het
PCM signaalformaat op de DVD-speler voor elke
audionummer kan worden, zelfs voor Dolby Digital
tracks (maar niet met Dolby Digital decodering).
Er kunnen, indien gekozen, zelfs '2.0' DD audio-
nummers met alle surroundfuncties afgespeeld
worden, ook met het meest effectieve Logic 7.