I
NSTALLATIE
N
.
R
71
Stel alle functies in op
standaardwaarden, en bepaal welke
toestellen zijn aangesloten
T: Hiermee geeft u het bedieningspaneel opdracht opnieuw te kijken welke toesteltypen zijn aangesloten. Dit
kan noodzakelijk zijn als het systeem is uitgebreid, of als een print in het systeem is vervangen. Normaal vindt
het bedieningspaneel zelf de toestellen, maar als dit niet het geval is (en er bijvoorbeeld telkens een E1 of E2
storing optreedt) kan met deze functie het probleem mogelijk worden opgelost
K
-
EUZE
F
UNCTIE
MOGELIJKHEID
1
Toestel in winterstand. Dit is alleen van toepassing op toestellen die gebruik maken van een
change-over-systeem (een systeem dat in de winter verwarmt en in de zomer koelt). De
code op het typeplaatje eindigt op een 1.
2
Toestel minimaal op ventilatiestand 2 schakelen (werkt alleen in de dagstand).
3
Toestel in/uitschakelen, de gebruiker kan deze instelling met het bedieningspaneel weer
ongedaan maken.
4
Ventilatie uitschakelen (de luchtklep gaat dicht).
5
Toestel minimaal op ventilatiestand 1 schakelen (werkt zowel in de dag- als in de
nachtstand, deze functie kan dus worden gebruikt voor nachtkoelen).
De standaardwaarde voor de ingang is afhankelijk van de code op het typeplaatje, zie paragraaf 1.3.4:
• Code . . . 1: standaardwaarde = 1
• Code 4 . . . : standaardwaarde = 2
• Code 5 . . . : standaardwaarde = 3
• Code 6 . . . : standaardwaarde = 2
• Code 7 . . . : standaardwaarde = 2
26
F
UNCTIE
T
zie aanvullende instructie voor toegevoegde instellingen
n
I
NGANG
Tabel 2-7 Instellingen op installateursniveau (vervolg)
K
EUZEMOGELIJKHEDEN
Als er 'dF' in het display staat, staan alle functies op
standaardwaarde. Als er
functies met afwijkende waarden.
Druk tegelijk op
en
standaardwaarde te zetten.
2.6.4 Functies van in- en uitgangen
Via het installateursniveau kunt u kiezen welke functies de in-
en uitgangspoorten op het toestel moeten hebben
(respectievelijk instelling nummer
van de externe regelingen die op deze poorten zijn
aangesloten. De volgende tabellen geven aan welke
keuzemogelijkheden u in deze instellingen kunt invullen.
Opmerking:
De instellingen zijn globaal: ze gelden voor alle gekoppelde
toestellen
Tabel 2-8 Functie van ingang
VERVALLEN
zie aanvullende instructie
VENTILATORCONVECTOR
in het display staat, zijn er
om alle functies op
60
en 61). Dit is afhankelijk