I
NSTALLATIE
N
.
R
52
Werking van de timer die op het
bedieningspaneel is aangesloten.
53
Het bereik waarbinnen de gebruiker de
ruimtetemperatuur kan instellen.
54
Het hoogste ventilatortoerental dat de
regeling kan gebruiken voor de
automatische regeling van de lucht-
hoeveelheid voor verwarming of
H
koeling.
H: In totaal zijn zes toerentallen beschikbaar. Toerental 5 en 6 worden gebruikt voor ventilatie en het
handmatig versneld bereiken van de gewenste ruimtetemperatuur (zie de gebruikershandleiding).
24
F
UNCTIE
Als u twee minuten lang geen toetsen indrukt, gaat het
toestel automatisch terug naar het gebruikersniveau
zonder de wijzigingen op te slaan.
Druk drie seconden op de
naar het gebruikersniveau en de wijzigingen op te slaan.
2.6.3 Wijzigen van instellingen op installateursniveau
Druk op
om door de functies te lopen: elke keer dat
u op
drukt, gaat u naar de volgende functie (op
volgorde zoals aangegeven in
volgt de eerste weer.
Druk op
om 'achteruit' door de functies te lopen: elke
keer dat u op
drukt, gaat u naar de vorige functie.
Binnen elke functie:
•
Druk op
of
veranderen.
•
Druk tegelijk op
standaardwaarde te zetten.
Tabel 2-7 Instellingen op installateursniveau
K
EUZEMOGELIJKHEDEN
• 0 = de dag/nachttoets op het bedieningspaneel werkt
normaal, wordt niet beperkt door de timer
(standaardwaarde).
• 1 = de dag/nachttoets op het bedieningspaneel werkt
niet, alleen de timer kan het toestel aan/uitschakelen.
• 0 = de gebruiker kan de ruimtetemperatuur instellen
tussen 15 en 30 °C (standaardwaarde)
• 1 = de gebruiker kan de ruimtetemperatuur instellen
tussen 17 en 23 °C.
Bij toestellen die zowel kunnen verwarmen als koelen is in
de koel-modus de ondergrens 2 °C hoger (de grootte van
de dode band, zie ook functie 68).
• 1 = toerental 1
• 2 = toerental 2
• 3 = toerental 3
• 4 = toerental 4 (standaardwaarde)
VENTILATORCONVECTOR
-toets om terug te gaan
Tabel
2-7). Na de laatste functie
om de waarde van de functie te
en
om de functie op de