INFORMATIE TOEVOEGEN WANNEER
U EEN BESTAND OPSLAAT (Bestand)
Als voorbeeld wordt de procedure om "Bestand" te gebruiken tijdens het kopiëren hieronder uitgelegd. Wat
niet bij Snelbestand kan, kan hier wel: u kunt een bestandsnaam, een gebruikersnaam en een opslagformaat
specificeren wanneer u een bestand opslaat.
Een opgeslagen bestand kan later worden afgedrukt of verzonden. Wanneer u een bestand opslaat om het
te verzenden, stelt u het opslagformaat in op "Modus verzenden toegestaan".
De te scannen kant
moet omhoog liggen!
Normaal
Normaal
Kleurmodus
1.
2.
A4
A4
Auto
3.
A3
4.
B4
Kopieerfactor
Origineel
Papierformaat
Auto
100%
Auto
A4
Normaal papier
Bestandsinformatie
Vertrouwelijk
Wachtwoord
Gebruik.Naam
Gebr. Onbekent
(2)
Bestandsnaam
Copy_04042010_112030
Hoofdmap
Opgeslagen in:
Opslagindeling
Hogesn.afdrukmodus
Gebruik.Naam
6
18
12
Name 1
Name 2
(3)
Name 3
Name 4
Name 5
Name 6
Name 7
Name 8
Name 9
Name 10
Name 11
Name 12
ABC
Alle Gebr.
ABCD
EFGHI
Gebruik.
Bestandsinformatie
Vertrouwelijk
Wachtwoord
Gebruik.Naam
Name 1
(5)
Bestandsnaam
file-01
Opgeslagen in:
Hoofdmap
(6)
Hogesn.afdrukmodus
Opslagindeling
1
2
Spec. Functies
Normaal
Dubbelz. Kopie
A4
5.
A3
Uitvoer
6.
A3
7.
Bestand
A3
(1)
Snelbestand
A4
Annuleren
OK
Annuleren
OK
(4)
1
2
JKLMN
OPQRST
UVWXYZ
Annuleren
OK
Plaats het origineel.
Gebruikt u de glasplaat, plaats het origineel
dan met de te scannen zijde naar onderen.
Selecteer de instellingen in het
bedieningspaneel.
Selecteer instellingen op dezelfde manier als wanneer u een
normale kopie maakt.
(1) Druk op de toets [Bestand].
(2) Druk op de toets [Gebruik.Naam].
(3) Druk op de toets [Name 1].
(4) Druk op de toets [OK].
(5) Druk op de toets [Bestandsnaam].
Een tekst-invoerscherm verschijnt. Voer een
bestandsnaam in (maximaal 30 karakters). Raadpleeg
"7. TEKST INVOEREN" in de Gebruikershandleiding
voor een beschrijving van de procedure om tekst in
te voeren.
(6) Druk op de toets [Opgeslagen in:].
89