AFDRUKINSTELLINGEN SELECTEREN
Om de afdrukfunctie van de machine te wijzigen, moeten de instellingen in het eigenschappenvenster van het
printerstuurprogramma worden geconfigureerd. Zie "AFDRUKKEN" (pagina 54) voor de procedure om het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma de openen en voor de basisprocedure om af te drukken.
Windows
Hieronder wordt uitgelegd hoe u instellingen selecteert in de printerdriver aan de hand "Aanpassen aan pagina".
Met de functie passend maken wordt de afbeelding automatisch vergroot of verkleind zodat hij past op het
geselecteerde papierformaat. In dit voorbeeld wordt de afbeelding van A4-formaat afgedrukt op papierformaat
A3.
De procedures om de printerdriverinstellingen te configureren, kunnen variëren per instelling. U vindt meer
informatie over elke instelling in "3. VEELGEBRUIKTE FUNCTIES" en "4. HANDIGE PRINTERFUNCTIES"
in de Printerhandleiding.
(1)
(2)
62
(3)
(4)
(5)
Selecteer de afdrukinstellingen.
(1) Klik op het tabblad [Papier].
(2) Selecteer [A4].
Selecteer het formaat van de afbeelding.
(3) Selecteer [Aanpassen aan pagina].
(4) Selecteer [A3].
Selecteer het formaat van het papier
waarop u wilt afdrukken.
(5) Klik op [OK].
Hiermee zijn de instellingen voltooid. Begin
met afdrukken.