< TESTEN >
• Nadat de binnenunit aan de binnenkant en het aanzuigrooster gereinigd zijn, moet overeenkomstig de
installatiehandleiding, die aan de buitenunit is bevestigd, worden proefgedraaid.
• Wanneer het controlelampje op de afstandsbediening knippert, is sprake van een abnormale situatie.
Controleer de storingscodes op het LCD-display.
De relatie tussen de storingscodes en de abnormale details wordt beschreven in de installatiehandleiding
die aan de buitenunit is bevestigd.
In het bijzonder wanneer de aanduiding één van onderstaande in Tabel 7 weergegeven betreft, kan sprake
zijn van een storing in de elektrische bedrading of de voedingsspanning is onderbroken. Controleer
daarom nogmaals de bedrading.
Tabel 7
Aanduiding van de afstandsbe-
diening
Ondanks dat de centrale bestu-
ring niet wordt gebruikt, gaat het
lampje "
" branden.
"U4" gaat branden
"UH" gaat branden
Geen aanduiding
• Controleer tijdens het testen wanneer het afdekpaneel gemonteerd is of het draaiblad speling heeft.
VOORZORGSMAATREGELEN
Nadat het proefdraaien is uitgevoerd, moeten de onderdelen vermeld worden gecontroleerd die zijn ver-
meld in clausule 2 "2. Inspectiepunten bij aflevering" op pagina 5.
Wanneer de afsluitende werkzaamheden in het interieur nog niet klaar zijn, terwijl de installatie volledig
is geïnstalleerd, moet de klant ter bescherming van het systeem, worden gevraagd om de unit nog niet
te gebruiken tot de werkzaamheden in het interieur zijn afgesloten.
Wanneer het systeem werkt kan het gebouw aan de binnenkant worden verontreinigd door deeltjes die
vrijkomen van de coating en lijm dat is gebruikt voor het afwerken van het interieur en waterspatten en
lekkages veroorzaken.
Voor de installateur die het testproces uitvoert
Controleer na het voltooien van het testen, voordat het systeem aan de klant wordt afgeleverd, of het dek-
sel van de schakeldoos, het luchtfilter en het aanzuigrooster aangebracht zijn.
Leg in aanvulling hierop de status van de voedingsspanning (voedingsspanning AAN/UIT) aan de klant
uit.
28
• De aansluitingen (T1 · T2) voor GEFORCEERD UIT op het klem-
menblok van de transmissie op de binnenunit zijn kortgesloten.
• De voedingsspanning naar de buitenunit is niet aangesloten.
• De werkzaamheden voor het aansluiten van de voedingsspanning
naar de buitenunit zijn niet uitgevoerd.
• De bedrading voor de transmissie en de afstandsbediening · en de
bedrading voor GEFORCEERD UIT zijn verkeerd aangesloten.
• De transmissiebedrading is losgekoppeld.
• De voedingsspanning naar de binnenunit is niet aangesloten.
• De werkzaamheden voor het aansluiten van de voedingsspanning
naar de binnenunit zijn niet uitgevoerd.
• De bedrading voor de afstandsbediening en de transmissie · en de
bedrading voor GEFORCEERD UIT zijn verkeerd aangesloten.
• De bedrading van de afstandsbediening is losgekoppeld.
Details
Nederlands