9. BEVESTIGING AFDEKPANEEL
Als proefdraaien nodig is voordat het decoratiepaneel gemonteerd wordt, kan "10. INSTELLING TER
PLAATSE EN TESTWERKING" worden uitgevoerd voor "9. BEVESTIGING AFDEKPANEEL".
VOORZORGSMAATREGELEN
In het geval van een draadloze afstandsbediening kan de instelling ter plaatse en de testwerking niet worden
uitgevoerd voordat het afdekpaneel is geplaatst.
Zie de installatiehandleiding die bevestigd is aan het afdekpaneel.
• Controleer njadat het afdekpaneel is geplaatst of er geen speling is tussen het paneel en de unit.
• Als het testen uitgevoerd wordt voordat het afdekpaneel wordt geplaatst, dient de werking van het draaiblad
te worden gecontroleerd nadat het paneel is geplaatst.
10. INSTELLING TER PLAATSE EN TESTWERKING
Zie de installatiehandleiding van de buitenunit.
VOORZORGSMAATREGELEN
Voordat de instellingen ter plaatse worden uitgevoerd, moeten de onderdelen worden gecontroleerd die zijn
vermeld in clausule 2 "1. Punten die na de installatiewerkzaamheden gecontroleerd moeten worden" op
pagina 5.
• Controleer de installatiewerkzaamheden en de werkzaamheden aan de leidingen van de binnenunit en bui-
tenunit wanneer deze zijn afgesloten.
• Controleer of het deksel van de schakeldoos van de binnen- en buitenunit gesloten zijn.
< INSTELLING TER PLAATSE >
Nadat de voedingsspanning tot stand is gebracht, moet overeenkomstig de installatiestatus de
instelling van de afstandsbediening ter plaatse worden ingesteld.
• Voer de instelling door de 3 waarden, "Functienr.", "EERSTE CODENR." en "TWEEDE CODENR." in te stel-
len.
De instellingen zoals die in "
• De wijze waarop de instellingen moeten worden uitgevoerd wordt vermeld in de installatiehandleiding die
met de afstandsbediening wordt meegeleverd.
(Opmerking) Hoewel de instelling van de mogelijkheid "Functienr." als groep is uitgevoerd, moet u, wan-
neer u van plan bent de individuele instellingen met elke binnenunit uit te voeren of dit te
bevestigen nadat de instelling is uitgevoerd, moet de instelling met behulp van "Functienr."
worden uitgevoerd zoals in de parenthesis ( ) is aangegeven.
• Als een afstandsbediening wordt gebruikt, voer dan de volgende stappen uit om de invoer te wijzigen naar
GEFORCEERD UIT of naar AAN/UIT WERKING.
[1] Ga met de afstandsbediening naar de modus Lokale instelling.
[2] Selecteer Functienr. "12".
[3] Stel het EERSTE CODENR. in op "1".
[4-1] Stel de het TWEEDE CODENR. in op "01" voor GEFORCEERD UIT.
[4-2] Stel de het TWEEDE CODENR. in op "02" voor AAN/UIT WERKING.
(Bij verzending uit de fabriek is GEFORCEERD UIT ingesteld.)
• Vraag uw klant om de handleiding samen met de bedieningshandleiding aan de afstandsbediening vast
kan blijven zitten.
• Voer geen andere instellingen uit dan in de tabel worden weergegeven.
26
" in de tabel zijn weergegeven geven de fabrieksinstellingen aan.
Nederlands