VOORZORGSMAATREGELEN
• Om extreme kracht op de afvoerslang (1) te vermijden, mag deze niet bekneld of gedraaid zijn.
Dit kan waterlekkage veroorzaken.
• In het geval van gecentraliseerde afvoerleidingen, dient het leidingwerk volgens de procedure weerge-
geven in Afb. 14 te worden uitgevoerd.
• De afmetingen van de gecentraliseerde afvoerleidingen dienen overeen te komen met de capaciteit van
de binnenunits die worden aangesloten. (Zie het technisch document)
• Sluit de afvoerleiding niet direct aan op een riool dat ruikt naar ammoniak.
De ammoniak in het riool kan door de afvoerleiding stromen en zo de corrosie aan de warmtewisselaar
van de binnenunit veroorzaken.
• Maak bij vervanging door nieuwe binnenunit gebruik van de meegeleverde afvoerslang (1) en metalen
klem (2).
Als een oude afvoerslang of een metalen klem wordt gebruikt, kan dit leiden tot waterlekkage.
(2) Controleer, nadat u de afvoerleiding heeft geïnstalleerd, of deze gemakkelijk doorstroomt.
[Wanneer het elektrische bedradingswerk is voltooid]
• Giet langzaam 1 liter water van de luchtuitvoer in de afvoertrommel, let er daarbij op dat er geen water
op de electrische onderdelen spat zoals de afvoerpomp en controleer de afvoer door de binnenunit op
koelstand in te schakelen volgens "10. INSTELLING TER PLAATSE EN TESTWERKING".
(Zie Afb. 15)
Plastic container voor
het gieten van water
(Slanglengte van 100mm
of meer is noodzakelijk)
• Oefen geen druk uit op de vlotter. (dit kan storing tot gevolg hebben)
Nederlands
Afb. 14
Afvoeraansluiting
Controleer de
afvoer op dit punt
Uitgang van de afvoer voor onderhoud
(met rubberen plug)
Voor afvoer van water
in de afvoertrommel
Gecentraliseerde afvoerleiding
Zorg voor een neerwaartse hoek
van 1/100 of meer om te voorkomen
dat er lucht blijft hangen.
Als er water in de afvoerpijp blijft
staan kan dit verstopping van de
leiding veroorzaken.
Locatie van de afvoerpomp
en de vlotter
Afb. 15
15