• Maak gebruik van de vereiste bedrading, sluit deze goed aan en bevestig deze zodanig dat een externe
kracht, die op de aansluitingen kan inwerken, deze niet los kunnen maken.
• Gebruik een geschikte schroevendraaier om de aansluitingsschroeven goed vast te draaien.
Wanneer een verkeerde schroevendraaier wordt gebruikt, kan de schroefkop beschadigd raken en kan de
schroef niet goed vast worden gedraaid.
• Wanneer een aansluiting te vast wordt vastgedraaid, kan deze beschadigd raken.
Zie de onderstaande tabel voor het aanhaalmoment van de aansluitingen.
Klemmenblok voor de bedrading van de afstandsbediening en de
transmissie
Klemmenblok voor de voedingsspanning
Aardklem
• Bij gevlochten bedrading mag niet worden gesoldeerd.
WAARSCHUWING
• Vorm de bedrading tijdens het bedraden zodanig dat het deksel van de schakeldoos op een veilige manier
kan worden afgesloten. Wanneer het deksel van de schakeldoos niet goed vastzit, kan de bedrading onder
water komen te staan of tussen de doos en het deksel vast komen te zitten en een elektrische schok of
brand het gevolg kan zijn.
<Bedrading voedingsspanning · aardingsbedrading · bedrading afstandsbediening · verbindingsme-
thode transmissiebedrading>
• Bedrading voor voedingsspanning en aarding
Haal de bedrading door het doorvoergat voor bedrading (hoog voltage). Na het aansluiten van de stroom-
toevoerbedrading op [L · N] op het klemblok voor de stroomtoevoer (X2M) en de aardebedrading op de
aardklem, dienen deze vastgeklemd te worden bij het klemmenblok met behulp van de bijgesloten klem (4).
(Zie pagina 21)
• Bedrading voor afstandsbediening en transmissie
Haal de bedrading door het doorvoergat voor bedrading (laag voltage). Na het aansluiten van de bedrading
voor de afstandsbediening op [P1 · P2] en de transmissiebedrading op [F1 · F2] op het klemmenblok
(X1M), dienen deze vastgemaakt te worden bij het klemenblok met behulp van de bijgesloten klem (4). (Zie
pagina 21)
• Na het aansluiten van de bedrading dient het afsluitmateriaal (12) bij het doorvoergat voor bedrading vast-
gemaakt te worden. (Zie Afb. 19)
(Dit voorkomt dat er water in de binnenunit komt.)
20
Aanhaalmoment (N·m)
0,88 ±0,08
1,47 ±0,14
1,47 ±0,14
Nederlands