20
20
E.4.2 Functie selecteren
functies die niet kunnen worden geselecteerd, doordat de juiste sonde niet is aange-
sloten worden aangeduid in het grijs.
1 functie selecteren:
- de geselecteerde functie wordt aangeduid met een grijze achtergrond.
2 selectie bevestigen:
- de geselecteerde functie wordt geopend.
E.4.3 Waarde invoeren
bij sommige functies moeten waarden (nummers, eenheid, initialen, enz.) ingevoerd worden
- dat hangt af van welke functie die gekozen is, de waarden worden ingevoerd via een lijst of
via eigen invoer, selecteer de waarden die veranderd moeten worden (nummer, eenheid).
Lijst veld
Invoer wijzigen
,
.
.
OK
1 om waarden te wijzigen kies
2 waarde instellen:
3 herhaal stap 1 en 2 zo vaak als nodig.
4 invoer bevestigen:
5 invoer opslaan:
1 selecteer waarden (tekens):
2 de waarde overnemen:
Opties:
om te kiezen hoofd- of gewone letters:
(niet altijd beschikbaar).
laatste invoer wissen:
om de cursor te positioneren in de tekst, selec-
teer het tekstinvoerveld:
de cursor:
3 herhaal stap 1 en 2 zo vaak als nodig is.
4 invoer opslaan:
,
OK
OK, invoer opslaan
,
om de invoer voor de cursor te wijzigen:
Del
.
OK, invoer opslaan
,
.
.
.
OK
.
,
,
.
OK
.
<=
,
en positioneer
.
.
OK
,
.
A <=> a