FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
Controlelampjes
richtingaanwijzers "
Het bijbehorende controlelampje knippert
terwijl de schakelaar voor richtingaanwij-
zers naar de linker- of rechterstand is ge-
drukt.
Vrijstandcontrolelampje "
3
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
Controlelampje grootlicht "
Dit controlelampje brandt terwijl de koplamp
is ingeschakeld voor grootlicht.
Waarschuwingslampje
olieniveau "
"
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
het motorolieniveau laag is.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar "ON" te draaien.
Als het waarschuwingslampje niet een paar
seconden lang oplicht en dan dooft, vraag
dan een Yamaha dealer om het elektrisch
circuit te testen.
DAU11030
OPMERKING:
" en "
"
G
Bij een voldoende hoog olieniveau kan
het waarschuwingslampje soms toch
knipperen bij rijden op een helling of bij
plotseling afremmen of optrekken, er is
dan echter geen sprake van een sto-
ring.
G
DAU11060
Dit model is ook uitgerust met een zelf-
"
diagnosesysteem voor het circuit van
het waarschuwingslampje olieniveau.
Als het waarschuwingslampje olieni-
veau defect is, wordt de volgende cy-
DAU11080
clus herhaald totdat de storing is
"
opgeheven:
lampje olieniveau knippert tien keer en
dooft dan gedurende 2.5 seconde. Als
dit zich voordoet, vraag dan een
DAU11250
Yamaha dealer de machine te contro-
leren.
Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur "
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de motor oververhit raakt. Zet in zo'n geval
de motor onmiddellijk af en geef deze de tijd
om af te koelen.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar "ON" te draaien.
Als het waarschuwingslampje niet een paar
seconden lang oplicht en dan dooft, vraag
dan een Yamaha dealer om het elektrisch
circuit te testen.
LET OP:
Laat de motor niet draaien terwijl deze
oververhit is.
Het
waarschuwings-
DAU11423
"
3-4
DCA10020