3-7. Aansluitklemmen van de laskabels en het kiezen van de kabelafmetingen
Aansluitklemmen
van lasuitgangs-
spanning
Y Het apparaat uitscha-
kelen vooraleer de las-
kabels aan te sluiten.
Y Geen versleten,
be-
schadigde, ondergedi-
mensionneerde
of
slecht
gemonteerde
kabels gebruiken.
*Deze tabel is een algemene richtlijn en is in sommige gevallen niet aangepast. Als een kabel oververhit geraakt (normaal kan u dat ruiken),
gebruik dan een kabel met grotere sektie.
2
**De laskabelsektie in mm
is gebaseerd op een spanningsval van 4 volt of minder.
Maximale lengte van de kabel (koper) in de lasstroomkring**
30 m of minder
60% in-
60 − 100%
Lasst-
schakel-
inschakel-
room
duur
duur
100
20
150
30
200
30
250
35
300
50
350
60
400
60
500
70
600
95
120
Ga terug naar de inhoudsopgave
45 m
60 m
10 − 100% inschakelduur
20
20
30
30
35
50
35
50
60
50
60
70
60
70
95
70
95
120
70
95
120
95
120
2x70
2x70
2x95
70 m
90 m
105 m
35
50
60
60
70
95
70
95
120
95
120
2x70
120
2x70
2x95
2x70
2x95
2x95
2x70
2x95
2x120
2x95
2x120
3x95
2x120
3x95
3x120
S-0007-E−
OM-203 034 Pagina 11
120 m
60
95
120
2x70
2x95
2x120
2x120
3x95
3x120