I
NSTELLINGEN
N
.
F
O
UNCTIE
72
Storingen F1, F2 en F3 wel/niet mel-
den op het display. Deze storingen
kunnen veroorzaakt worden door
externe factoren en hoeven geen
invloed te hebben op de werking van
het luchtgordijn.
74
Weergave van de uitblaastemperatuur
op het display
76
Afvalvertraging van ingang voor
externe regeling
Zie paragraaf 4.5.2.
77
Eerste waarde:
Stand van het verwarmingsventiel als
het toestel uit is of als de verwarming
is uitgeschakeld.
Tweede waarde
Opening van het verwarmingsventiel
in procenten als het toestel uit is.
(deze waarde wordt genegeerd als de
eerste waarde = 0)
91
Laatste 5 storingsmeldingen uitlezen
92
91 = oudste melding
93
95 = meest recente melding
94
95
Zie ook paragraaf 6.3.1.
98
Het bedieningspaneel resetten
40
K
EUZEMOGELIJKHEDEN
0 = storingen F1, F2 en F3 niet melden
1 = alle storingen melden (standaardwaarde)
2 = storing F1 niet melden
3 = storing F2 en F3 niet melden
Storingen die niet gemeld worden kunnen
ook niet uitgelezen worden via functie 10 in
het beheerdersmenu.
0 = ingestelde uitblaastemperatuur
weergeven
1 = werkelijke uitblaastemperatuur
weergeven (standaardwaarde)
Het
-symbool verschijnt in het display
als de uitblaastemperatuur afwijkt van de
ingestelde temperatuur.
In te stellen tussen 0 en 99 minuten
(standaardwaarde = 0 (geen vertraging))
0 = dicht (standaardwaarde)
1 = open
In te stellen tussen 2 en 99
(standaardwaarde = 5)
A = storingscode
B = verstreken tijd
sinds optreden
(01 23 =
123 uur)
A en B worden afwisselend weergegeven.
Gelijk aan functie 71
C
-
OMFORT
LUCHTGORDIJN
U
INSTEL
LING
A
B
W
-
X
X