B
EDIENING
3.2
De sterkte van het luchtgordijn regelen
ruimtetemperatuur
uitgeblazen luchthoeveelheid
32
3.2.1 Bijzonderheden
Afhankelijk van de instelling (zie paragraaf 4.2.3, functie no. 1)
werkt het luchtgordijn met een automatische temperatuurre-
geling of met een vaste temperatuur.
Automatische temperatuurregeling
U kunt hierbij 6 standen kiezen. Elke stand is een optimale
combinatie van een bepaalde uitblaastemperatuur en een hoe-
veelheid uitgeblazen lucht. De volgende combinaties zijn moge-
lijk:
Tabel 3-1 Mogelijke standen van het luchtgordijn
Vaste temperatuur
Indien er een vaste temperatuur is ingesteld, geeft het display
het
U kunt hierbij de luchthoeveelheid kiezen in 4 standen.
3.2.2 De stand van het luchtgordijn bedienen
•
•
De grote cijfers geven de ruimtetemperatuur aan. De weer-
gave hiervan kan zijn uitgeschakeld (zie paragraaf 4.3.3, functie
no. 69).
De kleinere cijfers geven de beoogde uitblaastemperatuur aan.
De balken geven de uitgeblazen luchthoeveelheid weer.
uitblaastemperatuur
U
ITBLAAS
S
TAND
TEMPERATUUR
1
30°C
2
35°C
3
35°C
4
35°C
5
35°C
6
40°C
-symbool weer.
Druk op de
-toets om het luchtgordijn één stand
hoger te zetten.
Druk op de
-toets om het luchtgordijn één stand lager
te zetten.
C
-
OMFORT
LUCHTGORDIJN
-
H
OEVEELHEID
LUCHT
1
1
2
3
4
4