I
NSTALLATIE
22
•
Alleen toestellen met dezelfde toestelcode (zie "code" op
het typeplaatje, paragraaf 1.3.4) kunnen gecombineerd
worden toegepast met één bedieningspaneel.
•
De totale lengte van de besturingskabels mag niet meer
zijn dan 100 m.
2.7.2 Bijzonderheden over externe regelingen
Ingang op het bedieningspaneel
Het bedieningspaneel heeft één aansluiting voor een ingangs-
signaal. Hierop wordt doorgaans een tijdschakelklok of een
deurschakelaar aangesloten.
Ingang op het toestel
Het toestel heeft één aansluiting voor een ingangssignaal.
Hierop kan bijvoorbeeld een tijdschakelklok, een deurschake-
laar, ruimtethermostaat of een signaal van een gebouwbeheer-
systeem worden aangesloten.
c
Let op:
Beide ingangen zijn geschikt voor regelingen met potenti-
aalvrije contacten, en mogen niet worden belast.
c
Let op:
De ingangen van meerdere toestellen mogen niet met
elkaar verbonden worden.
n
Opmerking:
Bij de "Normally Closed" instellingen 52, 53 en 71 in func-
tie 60 (zie paragraaf 4.5.4) moet bij alle volgende aangeslo-
ten toestellen een brug op de ingang gemaakt worden.
Uitgangen op het toestel
Het toestel heeft een aansluiting voor twee uitgangssignalen:
deze kunnen gebruikt worden voor bijvoorbeeld de aanstu-
ring van de centrale verwarmings- of koelingsinstallatie of sta-
tusmeldingen aan een gebouwbeheerssysteem.
c
Let op:
De uitgangen zijn potentiaalvrije contacten (relais). Ze
mogen worden belast met maximaal 24 V en 1 A.
C
-
OMFORT
LUCHTGORDIJN