Instellingen die gewijzigd kunnen worden met
persoonlijke functies
P.Fn-01:
U kunt de projectiemethode van het AF-hulplicht selecteren.
0:
(Infrarood AF-hulplicht)
1:
(Intermitterende flitsmethode)
Vuur het AF-hulplicht af met de intermitterende flitsmethode (
Voorzichtig
Het AF-hulplicht wordt niet geprojecteerd tijdens livebeeldopname.
Als er een kleurfilter is gemonteerd, zal het AF-hulplicht worden geprojecteerd door
de (
) intermitterende flits.
Wat betreft de EOS R-serie, er wordt een AF-hulplicht geprojecteerd door de
intermitterende flits, ongeacht de projectiemethode van het AF-hulplicht en of een
kleurfilter is gemonteerd. Echter, een AF-hulplicht kan door de camera worden
geprojecteerd in plaats van de flitser, afhankelijk van de helderheid van de
omgeving. Ook wanneer een kleurfilter is gemonteerd en de instelling is ingesteld
op [1:
(Intermitterende flitsmethode)] wordt een AF-hulplicht door de
camera geprojecteerd.
Wat betreft de EOS M-serie, er wordt geen AF-hulplicht geprojecteerd door de
flitser.
P.Fn-02:
Om de wachttijd te verkorten kunt u instellen dat u wilt flitsen (een snelle flits wilt geven) als
het flits-gereed-lampje rood knippert (voordat de flitser helemaal is opgeladen).
0: ON (Ingeschakeld)
1: OFF (Uitgeschakeld)
Voorzichtig
Wanneer de Snelle flits (
foto's onderbelicht raken omdat het flitsvermogen afneemt.
(Projectiemethode AF-hulplicht)
(Snelle flits)
) tijdens continu fotograferen wordt gebruikt, kunnen
209
).