Sluitersynchronisatie
Voor de flitstiming / -methode kunt u kiezen uit [Synchronisatie 1e gordijn],
[Synchronisatie 2e gordijn] en [Hogesnelheidssynchronisatie]. Stel voor normale
flitsopnamen de flitser in op [Synchronisatie 1e gordijn].
Flitsbelichtingscompensatie
U kunt het flitsvermogen op dezelfde manier als de belichtingscompensatie aanpassen.
De flitsbelichtingscompensatiewaarde kan worden ingesteld tot maximaal ±3 stops in
stappen van 1/3 stop.
Flitsbelichtingsbracketing
U kunt drie opnamen maken terwijl het flitsvermogen automatisch steeds verandert. Het
instelbare bereik is maximaal ±3 stops in stappen van 1/3 stop.
Wis instellingen
Wanneer [Wis flitserinstellingen] or [Wis instellingen] is geselecteerd, kunt u de
instellingen van de flitser terugstellen naar de standaardinstelling.
Voorzichtig
Als de flitsdekking automatisch wordt ingesteld, bijvoorbeeld als de indirecte-
flitsadapter is bevestigd of de groothoekadapter wordt gebruikt, kunt u [In-/
uitzoomen flitser] (flitsdekking) niet instellen.
Opmerking
[Flitsen m. int. flitser] en [E-TTL II meting] worden weergegeven in stap 2 of stap
3 in de „Flitsfunctie-instellingen" (Indelingen van de display en procedures
verschillen, afhankelijk van het cameramodel).
Wanneer de flitsbelichtingscompensatie op de flitser ingesteld is, kan de
flitsbelichtingscompensatie niet vanaf de camera worden uitgevoerd. Als u beide
tegelijkertijd instelt, krijgt de instelling op de flitser voorrang.
101