AANP./REINIGEN
9. SPECIALE MODE R
10.SPECIALE MODE S
UIT
SNELHEIDPRIOR.
11.CONT. AFDR. MODE
12.ACHTERRAND MODE
13.GROOT PAPIER MODE
14.AUTO ADF REINIG.
15.ONDERHOUDSCODE
13-27
Hiermee stelt u in of u witte vegen op de afgedrukte
afbeelding wilt voorkomen. Als u de halftoonafbeelding
of foto afdrukt als het apparaat gedurende een bepaalde
tijd niet is gebruikt , kunnen er dunne witte vegen op de
afgedrukte afbeelding van de eerste afdruk voorkomen.
– UIT
– AAN
Hiermee stelt u in of u de wachttijd voor de volgende afdruk
wilt verminderen. Als u het papierformaat wijzigt na continu
afdrukken, kan het even duren voor het apparaat weer met
afdrukken begint.
Vermindert de wachttijd voor de volgende set afdrukken
niet. (standaard)
Vermindert de wachttijd voor het starten van de volgende
set afdrukken. De afdruksnelheid heeft prioriteit, dat wil
echter ook zeggen dat een eerder afgedrukte afbeelding
ook vaag te zien kan zijn op de volgende afdruk.
Hiermee stelt u in of u wilt voorkomen dat de achterzijde van
de vorige pagina op de volgende pagina verschijnt tijdens
het continu afdrukken van halftoonafbeeldingen of foto's.
– UIT
– AAN
Hiermee stelt u in of u vlekken op de achterzijde van het
papier wilt voorkomen.
– UIT
– AAN
Hiermee stelt u in of u de tonerfixatie op groot papier wilt
verbeteren.
– UIT
– AAN
Hiermee stelt u in of u het verwijderen van vlekken (door stof
of vuil) wilt activeren tijdens het afdrukken.
Als de ADF vuil is, kunnen de kopieën ongewenste stippen
of lijnen bevatten.
– UIT
– AAN
Deze instelling is niet beschikbaar voor dit model.