PRINTERINSTEL.
10.PCL INSTELLINGEN***
1. ORIENTATIE
2. FONTNUMMER
3. LETTERTYPEGROOTTE
4. TEKENAFSTAND
5. FORM. LIJNEN
6. SYMBOLENSET
7. GEBR. PAPIER
UIT
AAN
1. MAATEENHEID
2. X AFMETING
3. Y AFMETING
Hiermee stelt u de PCL-printerinstelling in.
Hiermee stelt u de afdrukstand in.
– STAAND
– LIGGEND
Hiermee stelt u het standaardlettertype voor de
printerfunctie in met behulp van de corresponderende
lettertypenummers. (0-120)
Hiermee geeft u de lettertypegrootte op voor het
standaardlettertype. Dit item wordt weergegeven als het
nummer in <FONTNUMMER> een proportioneel lettertype
is. (4,00-999,75)
Hiermee geeft u de tekenafstand voor het
standaardlettertype op. Dit item wordt weergegeven als
het nummer in <FONTNUMMER> een niet-proportioneel
lettertype is. (0,44-99,99)
Hiermee stelt u het aantal regels dat op een pagina wordt
afgedrukt in. (5-128)
Hiermee selecteert u de symbolenset die het meest
geschikt is voor de hostcomputer.
Hiermee stelt u in of u een aangepast papierformaat wilt
gebruiken.
Als deze instelling is uitgeschakeld, kunt u geen aangepast
papierformaat opgeven.
Als deze instelling is ingeschakeld, kunt u een aangepast
papierformaat opgeven.
Hiermee selecteert u de maateenheid voor een aangepast
papierformaat.
– MILLIMETERS
– INCH
Hiermee geeft u het horizontale formaat van het aangepaste
papier op. (127-356 mm (05,00-14,00 inch))
Hiermee geeft u het verticale formaat van het aangepaste
papier op. (76-216 mm (03,00-08,50 inch))
13-22