4-2. Keuze van kabeldiameters*
Lasstroom
***
100
150
200
250
300
Dit schema is een algemene richtlijn en is mogelijk niet geschikt voor alle toepassingen. Als de kabel oververhit raakt, gebruik dan een kabel
*
die één maat dikker is.
**De laskabeldraaddiameter (AWG) is gebaseerd op een spanningsval van 4 volt of minder of een stroomdichtheid van minimaal 300 mils/A.
( ) = Bij metrische kabels gelden de kabeldiameters in millimeters
*** Kies de laskabeldiameter voor een pulstoepassing op piekstroomsterkte.
****Gebruik bij lengtes van meer dan 30 m tot 60 m alleen de gelijkstroomuitgang (DC). Raadpleeg voor afstanden groter dan degene in deze
handleiding het Informatieblad van de AWS nr. 39, Welding Cables, beschikbaar bij American Welding Society at http://www.aws.org.
4-3. Klemmen lasuitgangen
1
OM−253086 Pagina 18
.
Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
Laskabeldiameter** en totale kabellengte (koper) in lascircuit maximaal
30 m of minder****
10 − 60 %
60 − 100 %
inschakelduur
inschakelduur
2
mm
4 (20)
3 (30)
3 (30)
2 (35)
1 (50)
45 m
10 − 100 % inschakelduur
2
mm
4 (20)
4 (20)
3 (30)
2 (35)
2 (35)
1 (50)
1 (50)
1/0 (60)
1/0 (60)
2/0 (70)
2
60 m
2
mm
3 (30)
1 (50)
1/0 (60)
2/0 (70)
3/0 (95)
Ref. S−0007−L 2017−08 (TIG)
!
Schakel de elektrische voeding uit
vóór aansluiting op de klemmen
van de lasuitgangen.
!
Gebruik geen versleten,
beschadigde, te dunne of
herstelde kabels.
1
Aansluiting werkstukkabel
2
Aansluiting TIG−toorts of lastang
voor beklede elektrode
.
Zie voor aansluitingen van de
klemmen van de lasuitgangen
hoofdstuk 4-4 tot en met 4-5 voor
typische aansluitprocessen.
output term1 2015−02
Ref.805 496-B