3 Parameterbeschrijving
Snelheid ongewijzigd
Verlaagd met %-waarde
Verhoogd met %-waarde
Verlaagd met %-waarde
[22]
Snelh. omlaag
[23]
Setupselectie bit 0
3
[24]
Setupselectie bit 1
[26]
Precisiestop inv
[27]
Precisiestart, stop
[28]
Versnell.
[29]
Vertragen
[30]
Telleringang
[32]
Pulsingang
[34]
Ramp bit 0
[35]
Ramp bit 1
Ingesteld ramp bit
Ramp 1
Ramp 2
Ramp 3
Ramp 4
[36]
Netstoring geïnv.
[41]
Precisiepulsstop inv
[55]
DigiPot verhogen
[56]
DigiPot verlagen
[57]
DigiPot wissen
[60]
Teller A
[61]
Teller A
[62]
Reset Teller A
84
Vergelijkbaar met Snelh. omh. [21].
Selecteer Setupselectie bit 0 of Selectiesetup bit 1 om een van de vier setups te selecteren. Stel par.
Actieve setup
0-10
in op Multi setup.
Setupselectie bit 0
(standaard digitale ingang 32): zie
Verlengt het stopsignaal om een snelheidsonafhankelijke precisiestop te geven.
Verzendt een geïnverteerd stopsignaal wanneer de precisiestopfunctie is geactiveerd in par. 1-83
Precisiestopfunctie
.
De functie Precisiestop inv is beschikbaar voor klem 18 of 19.
Gebruik deze wanneer Prec.stop met uitloop [0] is geselecteerd in par. 1-83
Verhoogt de procentuele (relatieve) referentiewaarde die ingesteld is in par. 3-12.
Verlaagt de procentuele (relatieve) referentiewaarde die ingesteld is in par. 3-12.
De precisiestopfunctie in par. 1-83 wordt gebruikt als Tellerstop of snelheidgecompenseerde teller-
stop, met of zonder reset. De tellerwaarde moet worden ingesteld in par. 1-84.
Een pulsreeks wordt gebruikt als referentie of terugkoppeling. Het schalen wordt uitgevoerd via
parametergroep 5-5*.
Maakt het mogelijk om een van de 4 beschikbare aan/uitlopen te selecteren overeenkomstig on-
derstaande tabel.
Vergelijkbaar met Ramp bit 0.
Netstoring
Activeert par. 14-10
. Netstoring geïnv. is actief in een logische '0'-situatie.
Verzendt een pulsstopsignaal wanneer de precisiestopfunctie is geactiveerd in par. 1-83
topfunctie
. De functie Precisiepulsstop inv is beschikbaar voor klem 18 of 19.
VERHOOG-signaal naar de digitale-potentiometerfunctie die wordt beschreven in parametergroep
3-9*.
VERLAAG-signaal naar de digitale-potentiometerfunctie die wordt beschreven in parametergroep
3-9*.
De digitale-potentiometerreferentie die wordt beschreven in parametergroep 3-9* wordt gewist.
(alleen voor klem 29 of 33): ingang om de telling in de SLC-teller stapsgewijs te verhogen.
(alleen voor klem 29 of 33) Ingang om de telling in de SLC-teller stapsgewijs te verlagen.
Ingang om teller A te resetten.
®
MG.33.M4.10 – VLT
is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
FC 300 Programmeerhandleiding
Uitsch.
Versnell.
0
1
0
1
[23].
Precisiestopfunctie
1
0
0
1
1
0
0
1
1
.
0
0
1
0
1
Precisies-