FC 300 Programmeerhandleiding
4-51 Waarschuwing stroom hoog
Range:
par. 16-37
[Par. 4-50 - par. 16-37]
A*
4-52 Waarschuwing snelheid laag
Range:
0 tpm*
[0 - par. 4-13]
4-53 Waarschuwing snelheid hoog
Range:
par.
4-13
[Par. 4-52 - par. 4-13]
tpm*
4-54 Waarsch: referentie laag
Range:
-999999.99
[-999999.999 - par. 4-55]
9*
4-55 Waarsch: referentie hoog
Range:
999999.999
[Par. 4-54 - 999999.999]
*
4-56 Waarsch: terugk. laag
Range:
-999999.99
[-999999.999 - par. 4-57]
9*
4-57 Waarsch: terugk. hoog
Range:
999999.999
[Par. 4-56 – 999999,999]
*
4-58 Motorfasefunctie ontbreekt
Option:
[0]
Uitgesch.
het genereren van een statussignaal via klem 27 of 29 en via relaisuitgang 01 of 02. Zie de afbeelding
in deze paragraaf.
Functie:
Stel de waarde voor I
in. Wanneer de motorstroom hoger wordt dan de begrenzing verschijnt
HIGH
Stroom hoog
op het display de melding
het genereren van een statussignaal via klem 27 of 29 en via relaisuitgang 01 of 02. Zie de afbeelding
in deze paragraaf.
Functie:
Stel de waarde voor n
in. Wanneer de motorstroom deze begrenzing overschrijdt, verschijnt op
LOW
Snelheid laag
het display de melding
het genereren van een statussignaal via klem 27 of 29 (alleen FC 302) en via relaisuitgang 01 of 02
(alleen FC 302).
Functie:
Stel de waarde voor n
in. Wanneer de motorstroom deze begrenzing overschrijdt, verschijnt op
HIGH
het display de melding
Snelheid hoog
het genereren van een statussignaal via klem 27 of 29 en via relaisuitgang 01 of 02. Programmeer
het signaal voor de hoge begrenzing van de motorsnelheid n
van de frequentieomvormer. Zie de afbeelding in deze paragraaf.
Functie:
Stel de lage referentiebegrenzing in. Als de huidige referentie lager wordt dan deze begrenzing geeft
het display
Ref laag
aan. De signaaluitgangen kunnen worden geprogrammeerd voor het genereren
van een statussignaal via klem 27 of 29 en via relaisuitgang 01 of 02.
Functie:
Stel de hoge referentiebegrenzing in. Als de huidige referentie hoger wordt dan deze begrenzing
geeft het display Ref hoog aan. De signaaluitgangen kunnen worden geprogrammeerd voor het
genereren van een statussignaal via klem 27 of 29 en via relaisuitgang 01 of 02.
Functie:
Stel de lage terugkoppelbegrenzing in. Als de terugkoppeling lager wordt dan deze begrenzing geeft
het display Terugk. laag aan. De signaaluitgangen kunnen worden geprogrammeerd voor het ge-
nereren van een statussignaal via klem 27 of 29 en via relaisuitgang 01 of 02.
Functie:
Stel de hoge terugkoppelingsbegrenzing in. Als de terugkoppeling hoger wordt dan deze begrenzing
geeft het display Terugk. hoog aan. De signaaluitgangen kunnen worden geprogrammeerd voor het
genereren van een statussignaal via klem 27 of 29 (alleen FC 302) en via relaisuitgang 01 of 02
(alleen FC 302).
Functie:
Geeft een alarm weer in geval van een ontbrekende motorfase.
Uit
Selecteer
[0] als geen alarm nodig is in geval van een ontbrekende motorfase. Het handhaven
Aan
van de instelling
wordt echter sterk aanbevolen om beschadiging van de motor te voorkomen.
®
MG.33.M4.10 – VLT
is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
3 Parameterbeschrijving
. De signaaluitgangen kunnen worden geprogrammeerd voor
. De signaaluitgangen kunnen worden geprogrammeerd voor
. De signaaluitgangen kunnen worden geprogrammeerd voor
binnen het normale werkbereik
HIGH
3
79