3 Parameterbeschrijving
7-03 Snelheids-PID, integratietijd
Range:
8.0 ms*
[2.0 - 20000.0 ms]
3
7-04 Snelheids-PID differentiatietijd
Range:
Afhankelijk
[0,0-200,0 ms]
van grootte
7-05 Snelheids-PID, begrenzing diff. versterking
Range:
5.000*
[1.0 - 20.0]
7-06 Snelheids-PID, laagdoorl.filtertijd
Range:
10,0 ms*
[1,0-100,0 ms]
104
Functie:
Stel de integratietijd voor de snelheidsregeling in; deze bepaalt hoe snel de interne PID-regelaar
fouten corrigeert. Hoe groter de fout, hoe sneller de versterking toeneemt. De integratietijd zorgt
voor een vertraging van het signaal en heeft dus een dempend effect. Daarom kan hij worden
gebruikt om een snelheidsfout bij stationair draaien te elimineren. Een korte integratietijd zorgt voor
een snelle regeling. Als de integratietijd echter te kort is, kan het proces instabiel worden. Een
extreem lange integratietijd schakelt de integratieactie uit en zal leiden tot aanzienlijke afwijkingen
van de vereiste referentie, aangezien de procesregelaar te veel tijd nodig heeft om fouten te regu-
leren. Deze parameter wordt gebruikt met de regeling
[1] die worden ingesteld in par. 1-00
Functie:
Stel de differentiatietijd voor de snelheidsregelaar in. De differentiator reageert niet op constante
fouten. Hij zorgt voor een versterking die proportioneel is met de mate waarin de snelheidsterug-
koppeling zich wijzigt. Hoe sneller de fout zich wijzigt, hoe groter de versterking die de differentiator
levert. De versterking is proportioneel met de snelheid waarmee de fout zich wijzigt. Als deze pa-
rameter op nul wordt ingesteld, wordt de differentiator uitgeschakeld. Deze parameter wordt
Snelheid gesl. lus
gebruikt met de regeling
Functie:
Stel een begrenzing in voor de door de differentiator geleverde versterking. Aangezien de differen-
tiële versterking bij hogere frequenties toeneemt, kan het nuttig zijn de versterking te begrenzen.
Stel bijvoorbeeld een zuivere D-link in bij lage frequenties en een constante D-link bij hogere fre-
quenties. Deze parameter wordt gebruikt met de regeling
in par. 1-00.
Functie:
Stel een tijdconstante in voor het laagdoorlaatfilter voor de snelheidsregeling. Het laagdoorlaatfilter
verbetert prestaties in stationaire toestand en dempt oscillaties op het terugkoppelsignaal. Dit is
een voordeel als er veel ruis in het systeem optreedt. Zie onderstaande afbeelding. Als er bijvoor-
beeld een tijdconstante (τ) van 100 ms is geprogrammeerd, zal de uitschakelfrequentie voor het
laagdoorlaatfilter 1/0,1 = 10 RAD/s bedragen, wat overeenkomt met (10/2 x π) = 1,6 Hz. De PID-
regelaar reguleert alleen een terugkoppelsignaal dat varieert met een frequentie van minder dan
1,6 Hz. Als het terugkoppelsignaal met een hogere frequentie dan 1,6 Hz varieert, zal de PID-re-
gelaar niet reageren.
Praktische instelling van par. 7-06 zoals verkregen op basis van het aantal pulsen per omwenteling
van de encoder:
Encoder PPR
512
1024
2048
4096
Houd er rekening mee dat extreme filtering nadelig kan zijn voor dynamische prestaties.
Deze parameter wordt gebruikt met de regeling
ingesteld in par. 1-00.
De filtertijd voor flux sensorvrij moet gewijzigd worden naar 3-5 ms.
®
MG.33.M4.10 – VLT
is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
FC 300 Programmeerhandleiding
Snelheid open lus
[0] en
Configuratiemodus
.
[1] die wordt ingesteld in par. 1-00.
Snelheid gesl. lus
Par. 7-06
10 ms
5 ms
2 ms
1 ms
Snelheid gesl. lus
[1] en
Snelheid gesl. lus
[1] die wordt ingesteld
Koppel
[2] die worden