2 Programmeren
Statusscherm I:
Deze uitleesstatus is standaard actief na een start of initialisatie.
Gebruik [Info] voor informatie over de metingkoppelingen met de weer-
gegeven bedrijfsvariabelen (1.1, 1.2, 1.3, 2 en 3).
Zie de bedrijfsvariabelen die worden weergegeven in het afgebeelde
2
scherm.
Statusscherm II:
Zie de bedrijfsvariabelen (1.1, 1.2, 1.3 en 2) die worden weergegeven in
het afgebeelde scherm.
In het voorbeeld zijn Snelheid, Motorstroom, Motorvermogen en Fre-
quentie als variabelen geselecteerd in de eerste en tweede regel.
Statusscherm III:
In deze uitleesstatus worden de gebeurtenis en de actie van de Smart
Logic Control weergegeven. Zie de paragraaf
meer informatie.
2.1.6 Parametersetup
De FC 300-serie kan worden gebruikt voor vrijwel alle toepassingen. Daarom is het aantal parameters vrij groot. De serie biedt een keuze tussen twee
programmeermodi - Hoofdmenu en Snelmenu.
De eerste biedt toegang tot alle parameters. De tweede leidt de gebruiker door de parameters die het mogelijk maken om de frequentieomvormer te
gebruiken.
Onafhankelijk van de programmeermodus waarin het apparaat zich bevindt, zal de wijziging van een parameter zowel in de modus Hoofdmenu als in de
modus Snelmenu zichtbaar zijn.
16
Smart Logic Control
voor
®
MG.33.M4.10 – VLT
is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
FC 300 Programmeerhandleiding
1.1
1.2
2
3
1.3
1.1
1.3
1.2
2