FC 300 Programmeerhandleiding
3.6 Parameters: Begr./waarsch.
3.6.1 4-** Begr./waarsch.
Parametergroep voor het configureren van begrenzingen en waarschuwingen.
3.6.2 4-1* Motorbegr.
Definieer de koppel-, stroom- en snelheidsbegrenzingen voor de motor en de reactie van de frequentieomvormer wanneer de begrenzingen worden
overschreden.
Een begrenzing kan een melding op het display genereren. Een waarschuwing genereert altijd een melding op het display of op de veldbus. Een bewa-
kingsfunctie kan zorgen voor een waarschuwing of een uitschakeling (trip), waarna de frequentieomvormer zal stoppen en een alarmmelding zal
genereren.
4-10 Draairichting motor
Option:
[0] *
Rechtsom
[1]
Linksom
[2]
Bidirectioneel
4-11 Motorsnelh. lage begr. [RPM]
Range:
0 tpm*
[0 - par. 4-13]
4-12 Motorsnelh. lage begr. [Hz]
Range:
0 Hz*
[0 - par. 4-14]
4-13 Motorsnelh. hoge begr. [RPM]
Range:
3600 TPM
[Par. 4-11 - 60.000]
NB!
Max. uitgangsfrequentie mag niet hoger zijn dan 10% van de schakelfrequentie van de omvormer (par. 14-01).
4-14 Motorsnelh. hoge begr. [Hz]
Range:
Afhankelijk
[0-1000 Hz]
van groot-
te*
Functie:
Stel de gewenste draairichting(en) van de motor in. Gebruik deze parameter om ongewenste om-
kering te voorkomen. Wanneer par. 1-00
4-10 standaard ingesteld op
Rechtsom
voor par. 4-13 niet.
Deze parameter kan niet worden gewijzigd terwijl de motor loopt.
Functie:
Stel de lage begrenzing voor de motorsnelheid in. De Motorsnelh. lage begr. kan worden ingesteld
op de door de fabrikant aanbevolen minimale motorsnelheid. De Motorsnelh. lage begr. mag de
Motorsnelh. hoge begr. [RPM]
instelling in par. 4-13
Functie:
Stel de lage begrenzing voor de motorsnelheid in. De lage begrenzing voor de motorsnelheid kan
worden ingesteld overeenkomstig de minimale uitgangsfrequentie van de motoras. De lage be-
grenzing van de motorsnelheid mag niet hoger zijn dan de instelling in par. 4-14
begr. [Hz]
.
Functie:
Voer de hoge begrenzing voor de motorsnelheid in. De Motorsnelh. hoge begr. kan worden ingesteld
op de door de fabrikant aanbevolen maximale nominale motorsnelheid. De Motorsnelh. hoge begr.
moet hoger zijn dan de instelling in par. 4-11
Functie:
Voer de hoge begrenzing voor de motorsnelheid in. De hoge begrenzing voor de motorsnelheid kan
worden ingesteld overeenkomstig de door de fabrikant aanbevolen maximale uitgangsfrequentie
van de motoras. De hoge begrenzing voor de motorsnelheid moet hoger zijn dan de instelling in
®
MG.33.M4.10 – VLT
is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
3 Parameterbeschrijving
Configuratiemodus
is ingesteld op
[0]. De instelling in par. 4-10 beperkt de instelmogelijkheden
niet overschrijden.
Motorsnelh. lage begr. [RPM]
3
Proces
[3], wordt par.
Motorsnelh. hoge
.
75