Rollen van maaidek
afstellen
De rollen van het maaidek moeten in de laagste stand
worden gemonteerd als de machine wordt gebruikt
bij een maaihoogte van meer dan 64 mm, en in de
hoogste stand als de machine wordt gebruikt bij een
maaistand van minder dan 64 mm.
Figuur 28
Ongelijke meshoogte
corrigeren
In verband met verschillen in gazoncondities
en de instellingen van het tegengewicht van de
tractie-eenheid, zou u een deel van gazon moeten
maaien en het uiterlijk ervan controleren voordat u het
volledige gazon echt gaat maaien.
1.
Stel elke maai-eenheid in op de gewenste
maaihoogte, zie
De maaihoogte instellen (bladz.
28).
2.
Controleer de bandenspanning van het voor- en
achterwiel van de machine en zorg dat deze
1,72 tot 2,07 bar bedraagt.
3.
Controleer de bandenspanning van de
zwenkwielen van de maai-eenheid en zorg dat
deze 3,45 bar bedraagt.
4.
Controleer met behulp van de hydraulische
testpoorten de druk van de lading en het
tegengewicht met de motor in
Opmerking:
Stel het tegengewicht af op
22,41 bar.
5.
Controleer op kromme messen; zie
op kromme messen (bladz.
6.
Maai het gras in een testgebied om te
controleren of alle maai-eenheden op dezelfde
hoogte maaien.
7.
Als de maaidekken nog moeten worden
afgesteld, zoek dan een vlak oppervlak en
g033113
.
HOOG STATIONAIR
Controleren
87).
32
controleer de vlakheid met een liniaal van
minstens 2 meter.
8.
Om het mesvlak gemakkelijker te meten, moet u
de maaihoogte instellen op 7,6 tot 10,1 cm; zie
De maaihoogte instellen (bladz.
9.
Laat de maai-eenheden op een vlak oppervlak
zakken en verwijder de kappen van de
bovenzijde van de maai-eenheden.
10.
Draai de flensmoer los waarmee de spanpoelie
is vastgezet, om de riemspanning op elk
maaidek te verminderen.
De middelste maai-eenheid
instellen.
Opmerking:
U kunt het klemkapje het beste
aandraaien met het Toro gereedschap (onderdeelnr.
121-3874).
1.
Draai het mes op elke as totdat de uiteinden in
de lengterichting liggen.
2.
Meet de afstand van de grond tot de voorste
rand van het mes.
3.
Stel de opvulstukken (3 mm) op de
voorste zwenkwielvork(en) in naargelang
de maaihoogtesticker
maaihoogte instellen (bladz.
Figuur 29
1. Klemkapje
2. Afstandsstukken
3. Opvulstukken
De zijmaai-eenheden instellen
1.
Draai de messen op elke as totdat de uiteinden
in de lengterichting liggen.
2.
Meet de afstand van de grond tot de voorste
rand van het mes.
28).
(Figuur
29); zie
De
28).
g008866
4. Montage-opening
bovenste as
5. Zwenkwiel