Bedieningsinstructies
88
Veiligheidsrichtlijnen bij bediening
hoog geheven lading, met abrupte
stuurbewegingen en met het effect van de
diverse aanbouwdelen.
U dient te controleren of de spiegels in goede
staat verkeren, schoon zijn en correct zijn
afgesteld voor optimaal zicht alvorens de
machine te bedienen.
U bent verantwoordelijk voor het werkgebied van
de machine.
- Zorg ervoor dat er geen mensen onder de
opgeheven uitrusting van de graafmachine
lopen of staan, tenzij u ervoor hebt gezorgd dat
deze veilig is of ondersteund wordt.
- Zorg dat er zich niemand in de gevarenzone
ophoudt, d.w.z. in het gebied rond de machine
en binnen een straal van minstens 7 m (23 ft)
rond het maximale bereik van het
aanbouwdeel. De risicovolle zone kan variëren,
afhankelijk van de uit te voeren taken en/of de
gebruikte aanbouwdelen. Als er zich iemand
binnen de gevarenzone van de machine moet
bevinden, dient de machinist voorzichtig te
werk te gaan en de machine alleen te bedienen
wanneer hij/zij deze persoon kan zien of
wanneer deze persoon, met duidelijke
signalen, kenbaar heeft gemaakt waar hij of zij
zich bevindt.
- Zorg ervoor dat er zich niemand bevindt in de
cabine van een voertuig, dat staat op een plaats
waar de cabine geraakt kan worden door
andere machines of door vallende voorwerpen,
zoals stenen of blokken. Dit geldt niet als de
cabine stevig genoeg is of dusdanig beveiligd
is dat deze tegen dergelijke externe krachten
bestand is.
- Houd rekening met de draagcapaciteit van de
ondergrond.
U mag alleen een instructeur in de cabine
meenemen, als er voor deze persoon een
goedgekeurde zitplaats in de cabine aanwezig is.