BOCHT MAKEN
Houd uw onderarm omhoog
terwijl u met een gebalde
vuist de richting van de te
maken bocht aangeeft.
Beweeg uw andere vuist in
een verticale cirkel om de
draairichting van de
rupsband of de wielen aan te
geven.
V1065939
RIJDEN
Houd uw onderarm omhoog terwijl u met een gebalde vuist
de richting van de te maken bocht aangeeft. Beweeg uw
andere vuist in een verticale cirkel om de draairichting van
de rupsband of de wielen aan te geven.
V1065938
LANGZAAM BEWEGEN
Houd een hand stil voor de
hand waarmee u het
bewegingssignaal geeft. Op
de afbeelding wordt het
signaal voor langzaam
hijsen gegeven.
TEGENDRAAIEN
Leg een van uw handen op uw hoofd om aan te geven
welke rupsband of wielen er achteruit moet(en) draaien.
Beweeg uw andere vuist in een verticale cirkel om aan te
geven welke rupsband of wielen er vooruit moet(en)
draaien.
V1065940
V1065941
STOPPEN
Houd een van beide armen
zijwaarts uitgestrekt en
beweeg met de handpalm
naar onderen toe uw arm
heen en weer.
Bedieningstechnieken
Signalleringsschema
V1065935
RESTERENDE AFSTAND
AANGEVEN
Houd uw onderarmen
omhoog met de handen
geopend naar elkaar toe en
geef de resterende afstand
aan.
NOODSTOP
Houd beide armen zijwaarts
uitgestrekt en zwaai met de
handpalmen naar onderen
toe uw armen heen en weer.
159
V1065942