Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Instelling Hoofdparameters - Riello STEEL PRO POWER Aanwijzingen Voor Installatie En Aansluiten

De technische klantenservice en degene die belast is met het beheer van de verwarmingsinstallatie
Verberg thumbnails Zie ook voor STEEL PRO POWER:
Inhoudsopgave

Advertenties

VERBINDING IN CASCADE
4.1.4

Instelling hoofdparameters

Sommige parameters zijn cruciaal voor de werking van het systeem in
cascade en hun instelling is bepalend voor de correcte werking van de
installatie.
9
De vervolgens beschreven parameters moeten enkel ingesteld wor-
den op de Managing module.
Par.73 – modus Managing, Stand-alone
De parameter 73 bepaalt de modus waarmee de thermische module
wordt gestuurd en moet ervoor zorgen dat het signaal afkomstig van de
secundaire sonde herkend wordt.
Er kunnen twee waarden worden ingesteld:
− Managing: zo in te stellen op de managing-module dat de wer-
king van de secundaire sonde wordt ingeschakeld.
N.B. De sonde van de secundaire SC moet aangesloten worden op
de klemmen 13 en 14 van het klemmenbord MO1 van de Managing
module;
− Stand-Alone: zo in te stellen op de managing-module dat de
secundaire sonde wordt uitgeschakeld;
Scherm
Instellingen
Home/Menu
Par.147 – aantal thermische modules
De parameter 147 dient om het aantal thermische modules van de in-
stallatie in te stellen (het aantal aangesloten modules dient ingesteld te
worden voor een correcte werking van het systeem). Deze parameter moet
ingesteld worden in het scherm "Managing".
Scherm
Instellingen
Home/Menu
Config.
(73)
Inst. Ketel
Ketel Cas.
Adres Ketel
Config. Module
(147) Aantal
Inst. Ketel
In Casc.
eenheden
Algemene werking
Bij de werking in cascade bepaalt de regelaar van de managing-module
een naar de depending-modules te sturen setpoint op basis van de pa-
rameters 86-87 en in functie van het verschil tussen de ingestelde set-
pointwaarde en de waarde die wordt afgelezen op het spruitstuk toevoer
primaire circuit (of op basis van de par. 176-177 en het verschil tussen de
ingestelde setpointwaarde en de waarde die op de toevoer van het se-
cundaire circuit wordt gedetecteerd).
Elke module, op basis van het van de managing-module ontvangen set-
point, moduleert volgens van haar eigen PID (Par 16, Par 17 en Par 18) in
functie van het verschil tussen het setpoint (verstuurd vanaf de mana-
ging-module) en de waarde die gedetecteerd is door de toevoersonde
van de module zelf.
9
Het PID is een Proportioneel-Integrerend-Differentiërend contro-
lesysteem (afgekort als PID), met terugkoppeling. Via de gedetecteer-
de inputwaarde, die de huidige waarde bepaalt, kan ze reageren op
een eventuele positieve of negatieve fout (verschil tussen de huidige
waarde en de vooropgestelde waarde) door naar de 0 te neigen. De
reactie op de fout kan worden geregeld met behulp van de "propor-
tionele, integrerende, differentiërende" termen.
84

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave