4.1.3
Aansluiting bus
De aansluitingen van de bus worden uitgevoerd op het laagspanning klemmenbord MANAGING "M01" van de thermische modules die onderling in
cascade zijn aangesloten.
Zoek de thermische module zal gedelegeerd worden als MANAGING module van het systeem.
Sluit een tweepolige kabel aan in de contacten 17 en 18 (BUS 1) van "MO1" van het thermische element M (de tweepolige kabel die al aanwezig is in de
contacten 17 en 18 mag niet verwijderd worden).
Sluit de tweepolige kabel die uit "MO1" (thermisch element M) van de thermische module "MANAGING" komt aan in de contacten 21 en 22 (Bus 2) aan-
wezig op de "MO1" van het thermische element D4.
Verplaats de kabel die aanwezig is in de contacten 17 en 18 (Bus 1) op de contacten 19 en 20 (Bus 2).
Als nog een thermische module moet aangesloten worden, moet vanaf de contacten 19 en 20 van "MO1" (element D4) van de eerste module DEPENDING
een tweepolige kabel aangesloten worden op de klemmen 21 en 22 van "MO1" van het thermische element D8.
Voorbeeld: aansluitschema in cascade van drie thermische modules:
Thermische module 1
M D
1
1
1
2
2
3
3
4
4
5
5
6
6
7
7
8
8
9 10
9 10
11 12 13 14
11 12 13 14
1
1
2
2
3
3
4
4
5
5
6
6
7
7
8
8
9 10
9 10
11 12 13 14
11 12 13 14
1
1
2
2
3
3
4
4
5
5
6
6
7
7
8
8
9
9
10
10
11 12 13 14
11 12 13 14
Thermische module 2
D
D
2
3
15 16 17 18
15 16 17 18
19 20 21 22
19 20 21 22
1
2
3
4
5
15 16 17 18
15 16 17 18
19 20 21 22
19 20 21 22
1
2
3
4
5
15 16 17 18
15 16 17 18
19 20 21 22
19 20 21 22
1
2
3
4
5
D
D
4
5
6
7
8
9 10
11 12 13 14
15 16 17 18
19 20 21 22
6
8
9 10
15 16 17 18
19 20 21 22
7
11 12 13 14
6
7
8
9
10
11 12 13 14
15 16 17 18
19 20 21 22
83
VERBINDING IN CASCADE
Thermische module 3
D
D
6
7
1
2
3
4
5
6
7
8
9 10
11 12 13 14
15 16 17 18
19 20 21 22
1
2
3
4
5
6
8
9 10
15 16 17 18
19 20 21 22
7
11 12 13 14
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11 12 13 14
15 16 17 18
19 20 21 22