Onderhoud van de bougie
Onderhoudsinterval/Specificatie
Controleer de bougie(s) om de 200 bedrijfsuren.
Controleer of de elektrodenafstand correct is voordat u de
bougie monteert. Gebruik een bougiesleutel voor het
(de)monteren van de bougie(s) en een voelermaat voor het
meten en afstellen van de elektrodenafstand. Monteer een
nieuwe bougie indien dit nodig is.
Type: Champion RC 12YC (of equivalent type)
Elektrodenafstand: 1 mm
Bougie verwijderen
1. Schakel de aftakas uit, stel de parkeerrem in werking
en draai het contactsleuteltje op Uit. Contactsleuteltje
verwijderen.
2. Bestuurdersstoel optillen en riemkap verwijderen. Zie
Riemkap verwijderen, blz. 21.
3. Om bij de achterste bougie te kunnen komen, moet u
de benzinetank verwijderen (Fig. 20).
Gevaar
In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst
ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie
van benzine kan brandwonden bij u of anderen en
materiële schade veroorzaken.
Tap de benzine af uit de brandstoftank wanneer
de motor koud is. Doe dit buiten op een open
terrein. Eventueel gemorste benzine opnemen.
Rook nooit als u benzine aftapt en blijf uit de
buurt van open vuur of als de kans bestaat dat
benzinedampen door een vonk kunnen
ontbranden.
4. Draai de tank en plaats de kap om te voorkomen dat er
brandstof wordt gemorst.
5. Druk het kunststof deksel uit de toegangsopening in de
plaat tussen de motor en de benzinetank.
6. Trek de kabel(s) van de bougie(s). Maak de omgeving
van de bougie(s) schoon om te voorkomen dat er vuil
in de motor komt, wat beschadiging kan veroorzaken.
7. Verwijder de bougie(s) en de metalen afdichtring.
Figuur 20
1. Brandstoftank
Bougie controleren
1. Bekijk het midden van de bougie(s) (Fig. 21). Als de
isolator lichtbruin of grijs is, werkt de motor naar
behoren. Een zwarte laag op de isolator duidt meestal
op een vuil luchtfilter.
Belangrijk
Bougie(s) nooit schoonmaken. Bougie(s)
altijd vervangen bij: zwarte laag op de bougie, versleten
elektroden, vettige laag op de bougie of scheuren.
2. Controleer de afstand tussen de centrale elektrode en
de massa-elektrode (Fig. 21). Verbuig de massa-
elektrode (Fig. 21) om de juiste afstand in te stellen
indien dit nodig is.
2
1
Figuur 21
1. Centrale elektrode met
isolator
2. Massa-elektrode
24
2
1
M–4286
2. Toegangsopening
3
1 mm
3. Elektrodenafstand (niet op
schaal weergegeven)