Het veiligheidssysteem
Voorzichtig
Niet-aangesloten of beschadigde
interlockschakelaars kunnen onverwachte
gevolgen hebben op de werking van de machine.
Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken.
Laat de interlockschakelaars ongemoeid.
Controleer elke dag de werking van de
interlockschakelaars en vervang beschadigde
schakelaars voordat u de machine weer in
gebruik neemt.
Werking van het veiligheidssysteem
Het veiligheidssysteem is bedoeld om starten van de
motor alleen mogelijk te maken wanneer:
Het tractiepedaal in de neutraalstand staat.
De aftakas is uitgeschakeld;
Het veiligheidssysteem zorgt ervoor dat de motor wordt
gestopt als u de bestuurdersstoel verlaat terwijl de aftakas
is ingeschakeld of de schakelhendel niet in de
neutraalstand staat.
Veiligheidssysteem testen
Controleer de werking van het veiligheidssysteem telkens
voordat u de machine in gebruik neemt. Als het
veiligheidssysteem niet werkt zoals hieronder beschreven,
moet u het direct laten repareren door een erkende Service
Dealer.
1. Schakel de aftakas in. Draai het contactsleuteltje
vervolgens op Start. De startmotor mag niet gaan
draaien.
2. Schakel de aftakas uit en beweeg de schakelhendel
(vooruit of achteruit) Draai het contactsleuteltje
vervolgens op Start. De startmotor mag niet gaan
draaien.
3. Stel de parkeerrem in werking, schakel de aftakas uit,
zet de schakelhendel in de neutraalstand en start de
motor. Als de motor loopt, schakelt u de aftakas in en
komt u iets overeind uit de bestuurdersstoel. De motor
moet nu stoppen.
4. Stel de parkeerrem in werking, schakel de aftakas uit,
zet de schakelhendel in de neutraalstand en start de
motor. Als de motor loopt, beweegt u langzaam de
schakelhendel (vooruit of achteruit). De motor moet
nu stoppen.
Belangrijk
De machine kan worden gestart om
onderhoudswerkzaamheden uit te voeren, zonder dat de
bestuurder op de stoel zit, als alle bedieningsorganen in
een veilige stand staan.
Bestuurdersstoel instellen
U kunt de stoel naar voren en naar achteren verschuiven.
De positie van de stoel moet zo zijn dat u de machine het
best kunt bedienen en dat u comfortabel zit.
1. Om de bestuurdersstoel in te stellen, moet u de hendel
links van de stoel naar achteren bewegen (Fig. 12).
2. Schuif de stoel in de gewenste positie en laat de hendel
los om de stoel in deze positie te vergrendelen.
Figuur 12
1. Instelhendel bestuurdersstoel
De machine duwen of slepen
In een noodgeval kan de tractie-eenheid worden geduwd
of gesleept over een zeer korte afstand. Toro raadt af
hiervan een standaard procedure te maken.
Belangrijk
U mag de tractie-eenheid niet sneller dan
3 tot 5 km per uur duwen of slepen omdat hierdoor de
transmissie kan worden beschadigd. Als de tractie-eenheid
over een grote afstand moet worden verplaatst, moet u
deze vervoeren op een vrachtwagen of een aanhanger.
1. Om de tractie-eenheid vooruit te duwen of te slepen,
moet het tractiepedaal volledig worden ingetrapt voor
vooruit rijden.
2. Om de tractie-eenheid achteruit te duwen of te slepen,
moet het tractiepedaal volledig worden ingetrapt voor
achteruit rijden.
19
1
M–4283