Gebruiksaanwijzing
Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie
de linker- en rechterzijde van het voertuig.
Veiligheid staat voorop
Lees aandachtig alle veiligheidsinstructies en -stickers in
het hoofdstuk Veilige bediening. Met behulp van deze
informatie kunt u letsel van uw gezinsleden, omstanders,
huisdieren en uzelf voorkomen.
Zorg dat u vertrouwd bent met alle bedieningsorganen
voordat u de motor start en de machine gebruikt.
Wij adviseren u beschermende uitrusting te gebruiken,
zoals een veiligheidsbril, gehoorbescherming,
veiligheidsschoenen en een helm.
Voorzichtig
Deze machine stelt de bestuurder bloot aan
geluidsniveaus van meer dan 85 dB(A). Bij
langdurige blootstelling kan dit leiden tot
gehoorbeschadiging.
Draag gehoorbescherming als u deze machine
gebruikt.
1
Figuur 8
1. Voorzichtig
Starten en stoppen van de
motor
Motor starten
1. Zorg ervoor dat de bougiekabel(s) is (zijn) bevestigd
op de bougie(s).
2. Zet het tractiepedaal in de neutraalstand, stel de
parkeerrem in werking en zet de aftakasschakelaar op
Uit.
2
2. Draag gehoorbescherming
16
3. Zet de gashendel op Choke voordat u een koude motor
start.
Opmerking: Als de motor warm of heet is, hoeft u de
choke mischien niet te gebruiken.
4. Draai het contactsleuteltje op Start. Als de motor start,
laat u het sleuteltje los, zet u de gashendel langzaam
van Choke op Lopen en regelt u het gas om de
gewenste snelheid te krijgen.
Belangrijk
Om te voorkomen dat de startmotor
oververhit raakt, mag u de startmotor niet langer dan
10 seconden inschakelen. Als u de motor 10 seconden
achtereen hebt gestart, moet u 60 seconden wachten
voordat u een nieuwe startpoging doet.
Motor afzetten
1. Zet de gashendel op Langzaam (Fig. 9).
Opmerking: Als de motor zwaar belast is geweest of heet
is, moet u deze nog een minuut laten draaien voordat u het
contactsleuteltje op Uit draait. De motor kan dan afkoelen
voordat die wordt afgezet. In een noodgeval kan de motor
direct worden afgezet door het contactsleuteltje op Uit te
draaien.
2. Draai het contactsleuteltje op Uit (Fig. 9).
3. Stel de parkeerrem in werking.
4. Verwijder de bougiekabel van de bougie(s) om te
voorkomen dat de machine per ongeluk wordt gestart
alvorens het te stallen.
2
3
Figuur 9
1. Tractiepedaal
2. Aftakasschakelaar
3. Contactschakelaar
4
5
1
M–3329
4. Choke
5. Gashendel