Veilige bediening U kunt het modelnummer en het serienummer noteren in de ruimte hieronder: De volgende instructies zijn ontleend aan de CEN norm EN 836:1997. Modelnr.: Dit product kan handen of voeten afsnijden en voorwerpen uitwerpen. Volg altijd alle veiligheidsinstructies op om Serienr.: ernstig lichamelijk of dodelijk letsel te voorkomen.
Voor ingebruikname Onthoud dat er geen “veilige” hellingen bestaan. Het rijden op met gras begroeide hellingen vereist Draag tijdens het maaien altijd een lange broek en bijzondere voorzichtigheid. Om te voorkomen dat de stevige schoenen. Draag geen schoenen met open machine kantelt: tenen en loop niet op blote voeten.
De volgende lijst bevat veiligheidsinstructies die specifiek Houd de motor, geluiddemper, accubehuizing en de zijn toegesneden op Toro-producten, of andere brandstofopslagplaats vrij van overtollig vet, gras en veiligheidsinstructies die niet zijn opgenomen in de bladeren om brandgevaar te verminderen.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 92-6288 93-7276 1. Gevaar voor 3. Brandgevaar—Geen ontploffing—Draag vonken of vuur en niet oogbescherming.
Pagina 10
93-7300 1. Neerlaten 2. Opheffen 93-7281 1. Choke 5. Aftakas inschakelen 2. Aan 6. Snel 3. Uit 7. Continu snelheidsregeling 4. Parkeerrem vrijzetten. 8. Langzaam 93-7306 1. Waarschuwing—Lees de Gebruikershandleiding 2. Handen en voeten kunnen worden gesneden—Blijf uit de buurt 93-7284 van bewegende onderdelen.
Pagina 11
93-7822 1. Waarschuwing—Vul de brandstoftank tot maximaal 25 mm van de bovenrand van de tank; lees de Gebruikershandleiding. 93-7823 1. Motorolie 2. Lees de Gebruikershandleiding 93-8069 1. Heet oppervlak/gevaar voor brandwonden—Blijf op een veilige afstand van een heet oppervlak. 98-4387 1.
Benzine en olie Waarschuwing Benzine is schadelijk of dodelijk bij inname. Aanbevolen benzine Langdurige blootstelling aan dampen kan leiden tot ernstig letsel en ziekte. Gebruik normale LOODVRIJE benzine voor automobielen (octaangetal minimaal 85). Gelode normale Voorkom dat u dampen lange tijd inademt. benzine kan worden gebruikt als loodvrije benzine niet Houd uw gezicht uit de buurt van een vulpijp verkrijgbaar is.
Vleugelmoer, 1/4 inch Gebruikershandleiding Lezen voor gebruik Onderdelencatalogus Registratiekaart Invullen en opsturen naar Toro De stoel monteren 1. Plaats de stoel op de stoelplaat recht voor de montagegaten (Fig. 2). 2. Schuif de kabelklem over de kabel van de stoelschakelaar (Fig. 2).
Stuurwiel monteren De accu in gebruik nemen 1. Zet de achterwielen recht naar voren. Accuzuur met een soortelijk gewicht van 1,260 moet u kopen bij een plaatselijke accuhandelaar. 2. Schuif het afstandsstuk en het stuurwiel op de stuuras in een rechte lijn met de montagegaten. Controleer of 1.
Accu monteren 3. Laat de afdekplaten eraf en bevestig een accu-oplader van 3–4 A op de accuklemmen (Fig. 6). Laad de accu gedurende 4 uur op met 4 A of minder (12 V). Belangrijk Accu vullen met accuzuur en opladen voordat u deze monteert.
Gebruiksaanwijzing 3. Zet de gashendel op Choke voordat u een koude motor start. Opmerking: Als de motor warm of heet is, hoeft u de Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie choke mischien niet te gebruiken. de linker- en rechterzijde van het voertuig. 4.
Bediening van de aftakas De machine stoppen Met de aftakas schakelt u de aandrijving naar de Om de machine te stoppen, moet u het tractiepedaal laten elektrische koppeling aan of uit. opkomen, de aftakasschakelaar op Uit zetten en het contactsleuteltje op Uit draaien. Verwijder het sleuteltje uit het contact.
Parkeerrem gebruiken De werktuighefhendel gebruiken Stel de parkeerrem altijd in werking wanneer u de machine stopt of deze onbeheerd achterlaat. Met behulp van de hefhendel kunnen u diverse werktuigen opheffen en neerlaten (Fig. 10). Parkeerrem in werking stellen Opmerking: Als u een werktuig hebt opgeheven of neergelaten, bevestigt u de vergrendelingsbeugel en draait 1.
1. Schakel de aftakas in. Draai het contactsleuteltje In een noodgeval kan de tractie-eenheid worden geduwd vervolgens op Start. De startmotor mag niet gaan of gesleept over een zeer korte afstand. Toro raadt af draaien. hiervan een standaard procedure te maken.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van het voertuig. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 5 Olie—verversen bedrijfsuren Oliepeil—controleren Veiligheidssysteem—controleren Voor elk gebruik Rem—controleren Motor—buitenkant en koelribben reinigen 5 bedrijfsuren Rem—controleren Lagers en lagerbussen—smeren Schuimfilterelement—reinigen 25 bedrijfsuren Papierelement—reinigen...
Riemkap verwijderen en Schuim- en papierelement verwijderen monteren 1. Bestuurdersstoel optillen en riemkap verwijderen. Zie Riemkap verwijderen, blz. 21. U moet de riemkap verwijderen om 2. Schakel de aftakas uit, stel de parkeerrem in werking onderhoudswerkzaamheden onder de bestuurdersstoel en en draai het contactsleuteltje op Uit.
Papierelement reinigen Carterinhoud: met filter, 1,9 liter Viscositeit: zie onderstaande tabel 1. Klop het element voorzichtig tegen een vlak oppervlak om vuil en stof te verwijderen (Fig. 16). GEBRUIK UITSLUITEND OLIESOORTEN MET DEZE SAE-VISCOSITEIT 2. Controleer het filter op scheuren, een vettig oppervlak of beschadiging van de rubberen afdichting.
Motorolie verversen Motoroliefilter vervangen 1. Start de motor en laat deze vijf minuten lopen. Warme Onderhoudsinterval/Specificatie olie kan beter afgetapt worden. Vervang het oliefilter om de 100 bedrijfsuren of om de 2. Parkeer de machine zo dat de aftapkant iets lager staat andere olieverversingsbeurt.
Onderhoud van de bougie Onderhoudsinterval/Specificatie Controleer de bougie(s) om de 200 bedrijfsuren. Controleer of de elektrodenafstand correct is voordat u de bougie monteert. Gebruik een bougiesleutel voor het (de)monteren van de bougie(s) en een voelermaat voor het meten en afstellen van de elektrodenafstand. Monteer een nieuwe bougie indien dit nodig is.
Bougie(s) monteren Smeerpunten 1. Monteer de bougies en de metalen afdichtring. 1. Smeer de wiellagers (Fig. 22). Controleer of de elektrodenafstand correct is. 2. Draai de bougie(s) vast met een torsie van 17 Nm. 3. Druk de kabel(s) op de bougie(s) (Fig. 20). 4.
Rem afstellen 4. Smeer de lagerbussen van het tractiepedaal met een paar druppels SAE 10W–30 olie of droge sproei- Als de aandrijfwielen niet vrij kunnen draaien als de smering. Smeer hiermee ook de stuuras (Fig. 25). remhendel op Uit staat of de rem niet werkt als de hendel op Aan staat, moet de rem worden afgesteld.
Onderhoud van het Bandenspanning controleren brandstoffilter Onderhoudsinterval/Specificatie Onderhoudsinterval/Specificatie Zorg ervoor dat de voor- en achterbanden de voor- geschreven spanning hebben. Controleer de spanning bij Vervang het brandstoffilter om de 100 bedrijfsuren of het ventiel om de 50 bedrijfsuren of maandelijks, waarbij jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden de kortste periode moet worden aangehouden (Fig.
Riemen afstellen Riemen vervangen Als een riem slipt, moet u de spanpoelies afstellen om de Om de tractie- of tussenasriem te vervangen, moet u als riemspanning te verhogen. volgt te werk gaan en gebruik maken van het riem- geleidingsdiagram (Fig. 30). 1.
Hefcilinder en veren van 5. Start de motor en hef de hefarmen (maaieenheid) op totdat de hefcilinder volledig is ingetrokken en het tegengewicht afstellen hefmechanisme (maaieenheid) volledig is opgeheven. 6. Controleer de afstand tussen de gaffelpen en de 1. Bestuurdersstoel optillen en riemkap verwijderen. Zie onderste haken van de veren (Fig.
Neutraalstand van transmissie afstellen De machine mag niet kruipen als het tractiepedaal niet is ingetrapt. Als de machine kruipt, is afstelling vereist. 1. Parkeer de machine op een horizontaal vlak, laat de maaieenheid neer en zet de motor af. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking.
4. De juiste afstand (ontkoppeld) tussen de Het hydraulische systeem is ontworpen voor gebruik met koppelingsplaten is 0,30–0,45 mm. U moet deze SAE10W–30 motorolie of, als vervanging, SAE 10W–40 afstand controleren bij alle drie gleuven om ervoor te motorolie. Het reservoir is in de fabriek gevuld met zorgen dat de koppelingsplaten evenwijdig ten ongeveer 4,75 liter 10W–30 motorolie.
Hydraulische vloeistof verversen De hydraulische olie moet om de 250 bedrijfsuren worden ververst of jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. De inhoud van het reservoir is ongeveer 4,75 liter. 1. Parkeer de machine op een horizontaal vlak, laat de maaieenheid neer, stel de parkeerrem in werking en zet de motor af.
Als u het filter losmaken en de trekstang ronddraaien (Fig. 37). vervangt, moet u een origineel Toro-oliefilter monteren. 3. Draai het stuurwiel helemaal naar links om een 1. Verwijder het hydraulische filter van de bevestigings- volledige bocht naar links te kunnen maken (Fig.
Olie in vooras verversen Zuurpeil controleren 1. Bestuurdersstoel optillen en riemkap verwijderen. Zie Om de 500 bedrijfsuren moet u de olie in de vooras Riemkap verwijderen, blz. 21. verversen. 2. Zet de motor af en maak de doppen open om in de 1.
Accu opladen Onderhoud van de kabelboom Belangrijk Zorg dat de accu altijd volledig geladen is Om corrosie van de kabelklemmen te voorkomen, moet u (soortelijk gewicht 1,260). Dit is vooral belangrijk om een dun laagje Grafo 112X–vet op de binnenkant van alle beschadiging van de accu bij temperaturen beneden 0 C te kabelboomstekkers smeren wanneer de kabelboom wordt voorkomen.
Elektrisch schema IGNITION SWITCH CIRCUITRY B+S+I START DIODE MODULE A+B+I OPEN CONNECTOR CLUTCH GREY WHITE BLACK BLACK ENGINE CONNECTOR HOUR GREEN TO MAGNETO METER BLACK RELAY BLUE TO REGULA- PTO SWITCH CIRCUITRY BLUE BLUE A + B C + D BROWN VIOLET TO STARTER...
Reiniging en stalling 9. Bandenspanning controleren; zie Bandenspanning controleren, blz. 27. 1. Schakel de aftakas uit, stel de parkeerrem in werking 10. Als de machine lange tijd wordt gestald, moet u ofwel en draai het contactsleuteltje op Uit. Contactsleuteltje de benzine aftappen uit de brandstoftank (stap 11) of verwijderen.
Storingen, oorzaak en remedie PROBLEEM MOGELIJKE OORZAAK REMEDIE Startmotor wil niet aanslaan 1. Aftakas is ingeschakeld. 1. Aftakas uitschakelen. 2. Tractiepedaal staat niet in 2. Zet tractiepedaal in neutraal- neutraalstand. stand. 3. Elektrische aansluitingen 3. Controleer of elektrische gecorrodeerd of los. aansluitingen goed contact maken.
Pagina 40
PROBLEEM MOGELIJKE OORZAAK REMEDIE Motor raakt oververhit. 1. Motor overbelast. 1. Verminder de rijsnelheid. 2. Oliepeil in carter te laag. 2. Carter bijvullen met motorolie. 3. Koelribben en luchtkanalen 3. Koelribben en luchtkanalen onder ventilatorhuis verstopt. ontstoppen. Abnormale trillingen. 1. Bevestigingsbouten van motor 1.