4. Zet de schakelaars een voor een van open naar gesloten
(d.w.z. ga op de stoel zitten, druk het tractiepedaal
in, enz.) en controleer of de status van de schakelaar
verandert. Herhaal deze procedure bij elke schakelaar
die met de hand van de open in de gesloten stand kan
worden gezet.
Opmerking: Herhaal deze procedure bij elke
schakelaar die met de hand van de open in de gesloten
stand kan worden gezet.
5. Als de schakelaar wordt gesloten zonder dat de
bijbehorende indicator verandert, moet u alle kabels en
aansluitingen naar de schakelaar controleren en/of de
schakelaar doormeten met een weerstandsmeter.
Opmerking: Vervang schakelaars die niet goed
werken en repareer beschadigde of versleten kabels.
Opmerking: Het InfoCenter kan ook nagaan welke
solenoïdes of relais van de outputs zijn ingeschakeld. Dit is
een snelle manier om vast stellen of het om een storing in het
elektrische of het hydraulische systeem van de machine gaat.
Controle van de outputfunctie
1. Plaats de machine op een horizontaal vlak, laat de
maaidekken neer, zet de motor af en stel de parkeerrem
in werking.
2. Draai het contactsleuteltje op A
3. Zoek de juiste outputfunctie in het diagnostisch
systeem van het InfoCenter.
4. Neem plaats op de stoel en probeer de gewenste
functie van de machine.
Opmerking: Als de status van de juiste outputs verandert,
duidt dit erop dat de ECM die functie inschakelt.
Als de juiste outputs niet branden, moet u controleren of de
vereiste inputschakelaars in de stand zijn gezet die nodig is
om deze functie in te schakelen. Controleer of de schakelaar
correct functioneert.
Als de outputdisplays branden zoals is gespecificeerd, maar
de machine niet naar behoren werkt, duidt dit op een defect
dat niet van elektrische aard is. Indien nodig repareren.
Functies van de hydraulische
solenoïdeklep
Raadpleeg onderstaande lijst voor een beschrijving van de
verschillende functies van de solenoïdes in het verdeelstuk
van het hydraulische systeem. Elke solenoïde moet worden
geactiveerd om een functie in te schakelen.
Solenoïde
MSV2
Circuit van voorste messenkooi
MSV1
Circuit van achterste messenkooi
SVRV
Maaidekken opheffen/neerlaten
en start de machine.
AN
Functie
37
Solenoïde
SV1
Frontmaaidekken opheffen/neerlaten
SV3
Achtermaaidek opheffen/neerlaten
SV2
Maaidekken opheffen
Tips voor bediening en gebruik
Vertrouwd raken met de machine
Voordat u gaat maaien, moet u zich op een open terrein
oefenen in het gebruik van de machine. Start en stop
de motor. Rij de machine vooruit en achteruit. Laat de
maaidekken neer en hef ze op en schakel de messenkooien
in en uit. Als u zich vertrouwd voelt met de machine, moet
u zich oefenen in het helling opwaarts en afwaarts rijden bij
verschillende snelheden.
Waarschuwingsysteem
Als een waarschuwingslampje tijdens het gebruik gaat
branden, moet u de machine onmiddellijk stoppen en het
probleem verhelpen voordat u verder gaat met maaien. Een
machine met een defect kan ernstige schade oplopen als deze
wordt gebruikt.
Maaien
Start de motor en zet de gashendel op S
activerings/blokkeringsschakelaar op A
de maai-/hefhendel om de maaidekken omhoog en omlaag te
brengen (de voormaaidekken zijn zo ingesteld dat zij eerder
naar beneden komen dan de achtermaaidekken). Om vooruit
te rijden en het gras te maaien, moet u de tractiepedaal naar
voren intrappen.
Opmerking: Laat de motor 5 minuten stationair lopen
voordat u deze afzet of nadat de machine volledig belast is
gebruikt. Indien u dit nalaat, kunnen er problemen met de
turbocompressor ontstaan.
Transporteren
Zet de activerings-/blokkeringsschakelaar op B
en hef de maaidekken op in de transportstand. Zet de
maai-/hefhendel in de T
RANSPORTSTAND
als u tussen objecten rijdt zodat u de machine of de
maaidekken niet per ongeluk beschadigt. Wees extra
voorzichtig wanneer u de machine op hellingen gebruikt. Rij
langzaam en maak geen scherpe bochten om omkantelen te
voorkomen. Om beter in balans te kunnen blijven tijdens
het sturen, moeten de maaidekken zijn neergelaten tijdens
het afdalen.
Functie
. Zet de
NEL
en gebruik
CTIVEREN
LOKKEREN
. Wees voorzichtig