De machine duwen of slepen
In noodgevallen kan de machine vooruit worden bewogen
door de omloopklep in de regelbare hydraulische pomp te
openen en de machine te duwen of te slepen.
Belangrijk: U mag de machine niet sneller dan
3–4,8 km per uur duwen of slepen omdat anders de
transmissie kan worden beschadigd. De omloopklep
moet open zijn als de machine wordt geduwd of gesleept.
1. Draai de bout van de omloopklep 1-1/2 slag om deze
te openen en de olie inwendig om te laten leiden
(Figuur
41).
Opmerking: De omloopklep bevindt zich links van
de hydrostaat. Omdat de vloeistof wordt omgeleid,
kunt u de machine langzaam voortbewegen zonder dat
de transmissie wordt beschadigd.
1. Omloopklep
2. Sluit de omloopklep voordat u de motor start. Sluit de
klep met een torsie van maximaal 7-11 N·m.
Belangrijk: Als u de motor laat lopen met een
geopende omloopklep, raakt de transmissie
oververhit.
Werking van het
diagnoselampje
De machine is uitgerust met een diagnoselampje dat aangeeft
dat het elektronische besturingssysteem een elektrische
storing registreert. Het diagnoselampje bevindt zich op het
InfoCenter, boven het display
naar behoren werkt en het contactsleuteltje naar de stand
A
/
wordt gedraaid, zal het diagnoselampje kort
AN
LOPEN
branden om te tonen dat het werkt. Als een machinestoring
wordt weergegeven, gaat het lampje branden als er een
mededeling is. Als een foutmelding wordt weergegeven,
knippert het lampje tot de storing is opgelost.
Figuur 41
(Figuur
42). Als de machine
1
1. Diagnoselampje
De interlockschakelaars
controleren
De interlockschakelaars zijn bedoeld om aanslaan of starten
van de motor alleen mogelijk te maken als het tractiepedaal in
de
is, de activerings-/blokkeringsschakelaar
NEUTRAALSTAND
op B
is gezet en de maai-/hefhendel in de
LOKKEREN
staat. Daarnaast wordt de motor
NEUTRAALSTAND
uitgeschakeld als het tractiepedaal wordt ingetrapt terwijl
de bestuurder niet op de stoel zit de parkeerrem in werking
is gesteld.
VOORZICHTIG
Niet-aangesloten of beschadigde
interlockschakelaars kunnen onverwachte
gevolgen hebben op de werking van de machine.
Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken.
• Laat de interlockschakelaars ongemoeid.
• Controleer elke dag de werking van de
interlockschakelaars en vervang beschadigde
schakelaars voordat u de machine weer in
gebruik neemt.
Werking van de interlockschakelaar
controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Werking
van interlockschakelaars controleren.
1. Plaats de machine op een horizontaal vlak, laat de
maaidekken neer, zet de motor af en stel de parkeerrem
in werking.
2. Draai het contactsleuteltje op A
motor niet.
3. Zoek de juiste schakelaarfunctie in het diagnostisch
systeem van het InfoCenter.
36
g021272
Figuur 42
, maar start de
AN