de beluchtingskop is ingeschakeld. Plan de
beluchtingsroute voordat u de beluchtingskop
neerlaat.
•
Let altijd op wat er komen gaat in de werkrichting.
Belucht niet vlak bij gebouwen, hekken/rasters en
machines/apparatuur.
•
Kijk veelvuldig achterom om te controleren of de
machine naar behoren werkt en de banen steeds
netjes naast elkaar liggen.
•
Verwijder altijd beschadigde machineonderdelen
(zoals gebroken tanden) uit het werkgebied, om
te voorkomen dat deze worden opgepikt door
maaimachines en andere gazonmachines.
•
Vervang gebroken tanden; inspecteer en repareer
beschadigde tanden die nog kunnen worden
gebruikt. Herstel eventuele andere schade aan de
machine voordat u met beluchten begint.
•
Als u wilt beluchten met minder dan de volle
breedte van de machine, kunt u tanden
verwijderen, maar de tandenkoppen moeten op
de armen bevestigd blijven zodat de balans en de
werking van de machine niet beïnvloed worden.
•
Deze machine belucht dieper dan de meester
greensbeluchters. Op greens en tees, die zijn
aangelegd op de bestaande bodemlaag, kunnen
de tanden voor grotere diepte en langere holle
pijpen verstopt raken. Dit komt doordat deze
bodem harder is zodat er grond blijft zitten in de
uiteinden van de tanden. Tanden voor greens/tees,
waarbij de grond via de zijkant wordt afgevoerd
(side-eject tines) blijven schoner en zijn sneller te
reinigen. Dit verschijnsel zal uiteindelijk verdwijnen
na herhaaldelijk beluchten en topdressen.
Harde grond
Als de grond te hard is om de gewenste werkdiepte te
verkrijgen, bestaat de kans dat de beluchtingskop gaat
stuiteren. Dit is te wijten aan de harde ondergrond
waarin de tanden proberen binnen te dringen. Los dit
probleem op door het volgende te proberen:
•
belucht niet als de grond te hard of te droog is.
U verkrijgt de beste beluchtingsresultaten na een
regenbui of nadat u het gazon de vorige dag heeft
besproeid.
•
Gebruik een kop met drie tanden in plaats van
een kop met vier tanden of verminder het aantal
tanden per arm. Probeer de configuratie van de
tanden symmetrisch te houden zodat de armen
gelijkmatig worden belast.
•
Als de bodem compact is, moet u de werkdiepte
van de beluchter (diepte-instelling) verminderen,
de pluggen schoonmaken, het gazon besproeien
en opnieuw beluchten met een grotere werkdiepte.
Bij beluchting van een bodem met een harde
ondergrond (bijvoorbeeld grond/zand op een
rotsachtige laag) kan de beluchtingskwaliteit te
wensen overlaten. Dit is het geval als de werkdiepte
groter is dan de bovenlaag en de ondergrond zo hard
is dat de tanden deze niet kunnen binnendringen.
Als de tanden in contact komen met deze hardere
ondergrond, bestaat de kans dat de beluchter
omhoogkomt en de bovenkant van de instekingen
wordt uitgerekt. Verminder de werkdiepte zodat de
tanden niet meer in contact kunnen komen met de
harde ondergrond.
Kwaliteit van de gatopening
De kwaliteit van de gatopening loopt terug als de
gaten sleufvormig worden.
Controleer in dit geval de kalibratie van de hoogte
van de tanden boven de grond, zie
de kalibratie van de hoogte van de tanden boven de
grond (bladz.
53).
Minitanden (Quad-tand)
Omwille van het ontwerp met dubbele rijen moet de
insteekafstand bij de beluchtingskop met minitanden
worden ingesteld op 6,3 cm. De rijsnelheid is zeer
belangrijk om het uiterlijk van een insteekafstand van
3,2 cm te behouden. Zie
(tussenruimte) (bladz. 34)
moet worden gewijzigd.
Bij gebruik van de minitandhouder of grotere massieve
tanden is de structuur van de graswortels belangrijk
om te voorkomen dat de grasmat wordt beschadigd
doordat de wortels worden stuk getrokken. Indien
de middelste 2 armen het gras omhoogtrekken of de
wortels ernstig worden beschadigd, gaat u als volgt
te werk:
•
Vergroot de insteekafstand
•
Gebruik kleinere tanden
•
Verminder de werkdiepte
•
Verwijder een aantal tanden
De hefbeweging die massieve tanden creëren
wanneer ze uit het gras worden getrokken kan de
grasmat beschadigen. Bij deze beweging kunnen de
wortels stuk worden getrokken als het aantal tanden
te groot is of de diameter van de tanden te groot is.
Verdieping of opdrukking van
de voorkant van het gat bij het
beluchten (massieve tanden, of
zachtere grond).
Bij beluchting met langere massieve tanden
(bijvoorbeeld met een lengte van 9,5 x 101,6 mm)
of naaldpennen, kan de voorkant van de openingen
sleufvormig worden of omhoog gaan staan. Om in
62
Controleren van
Instellen van de gatafstand
als de insteekafstand iets