Inhoudsopgave
Advertenties
In bedrijf nemen
AAnwIjzInG
De in bedrijfname mag al-
leen worden uitgevoerd door
speciaal geschoold personeel
en een verslag moet worden
opgesteld.
Nadat alle onderdelen werden aan-
gesloten en getest, kan de instal-
latie in bedrijf worden genomen.
Om de juiste werking te garan-
deren moet voor het overdragen
aan de gebruiker en functionele
controle worden doorgevoerd,
om eventuele onregelmatigheden
gedurende de werking van het
toestel vast te stellen.
Controle van de werking en
proeflopen
Controle van de volgende punten.
Dichtheid van de koelmiddellei-
■
dingen.
Gelijkmatige loop van compres-
■
sor en ventilator.
Afgifte koude lucht aan het bin-
■
nentoestel en verwarmde lucht
aan het buitendeel tijdens het
koelbedrijf.
Controle van de werking van
■
het binnentoestel en alle pro-
grammacycli.
Controle van de oppervlak-
■
tetemperatuur van de aan-
zuigleiding en bepaling van
de verdamper-oververhitting.
Houd voor het meten van de
temperatuur de thermometer
tegen de aanzuigleiding en trek
van de gemeten temperatuur
de op de manometer afgelezen
kookpunttemperatuur af.
Vermelden van de gemeten
■
temperaturen in het in gebruik-
nameverslag.
werkingstest van de bedrijfs-
modus koelen
1. Neem de afsluit-
doppen van de ventielen..
2. Begin de in bedrijf-
name, door de afsluitkraan van
het buitendeel even te openen,
tot de mano-
meter een druk aangeeft van
ong. 2 bar..
3. Controleer alle gemaakte
verbindingen op hun dichtheid
met lekzoekspray en ge-
schikte middelen..
4. Indien u gene lekken vaststelde
opent u de afsluitkranen door
het te verdraaien in tegenuur-
werwijzerzin, tot tegen de aan-
slag. Bij vaststellen van ondicht-
heden moet het koelmiddel
worden afgezogen en moet de
lekkende verbinding opnieuw
worden gemaakt. Het opnieuw
zorgen voor een vacuüm en
drogen is absoluut vereist!.
5. Schakel de hoofdschakelaar
resp. de zekering in op de
plaats van installatie..
6. Schakel het toestel in via de
afstandsbediening en selecteer
de koelmodus, het maximale
ventilatortoerental en de laag-
ste doeltemperatuur..
7. Meet alle vereiste waarden,
vul deze in op het in gebruik-
nameverslag, en controleer de
veiligheidsfuncties.
8. Controleer de sturing van het
toestel met de in het hoofdstuk
"Bediening" beschreven func-
ties. Timer, temperatuurinstel-
ling, ventilatorsnelheden en het
omschakelen van de ventilatie-
resp. ontvochtigingsmodus.
9. Controleer de werking van de
condensleiding, door gedestil-
leerd water in het condensre-
servoir te gieten.
Gebruik daartoe een fles met
een lange hals, zodat het water
rechtstreeks naar het condens-
reservoir kan worden gebracht..
10. Schakel het binnentoestel in de
koelmodus.
AAnwIjzInG
Door de inschakelvertraging
loopt de compressor pas enkele
minuten later aan.
11. Controleer tijdens de test alle
regel-, stuur- en veiligheidsin-
richtingen op hun werking en
correcte instelling.
12. Controleer de sturing van het
binnentoestel aan de hand van
de in de handleiding beschre-
ven functies
13. Meet de oververhitting, buiten-
, binnen-, uitgangs- en verdam-
pingstemperaturen en vermeld
de meetgegevens
in het in bedrijfname-
verslag..
14. Verwijder de manometer en
plaats de afsluitdoppen.
AAnwIjzInG
Afsluitend controleert u
de dichtheid van de
afsluitkranen.
Afsluitende maatregelen
Monteer alle gedemonteerde
■
onderdelen.
Leg de werking uit aan de
■
gebruiker.
27
Advertenties
Inhoudsopgave
