Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

REMKO ATY Series Bedieningshandleiding pagina 19

Verberg thumbnails Zie ook voor ATY Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

wanddoorvoeren
Er moet een opening in de
wand worden gemaakt van
min. 70 mm diameter en een
van 10 mm, hellend van binnen
naar buiten, per binnentoestel.
We adviseren het gat binnenin
te bekleden of bijv. te voorzien
van een PVC-buis, om bescha-
digingen aan de leidingen te
vermijden.
Na de montage moeten de
wanddoorvoeren met een ge-
schikte dichtingsmassa worden
afgesloten. Gebruik geen ce-
ment- of kalkhoudende stoffen!
Leidingen doorheen een wand
Stuurleiding
PVC-buis
Zuigleiding
Condensleiding
Aanvoerleiding
Montagemateriaal
Het binnendeel wordt met behulp
van 4 niet meegeleverde schroeven
via de rug van het toestel bevestigd.
Het buitendeel wordt met behulp
van 4 schroeven via een wand-
houder tegen de wand, of op een
vloerconsole aan de vloer beves-
tigd.
AAnwIjzInG
Installeer het buitendeel met
goedgekeurde pluggen, aange-
past aan het wandmateriaal
Keuze van de installatieplaats
Het binnentoestel is ontworpen
voor een horizontale wandmon-
tage bovenaan de wand (min.
1,75 m boven de vloer) . Het kan
ook bovenaan de wand boven een
deur worden geplaatst.
Het buitendeel is ontworpen
om horizontaal buiten te staan.
De plaats van opstelling van het
toestel moet horizontaal, vlak en
stevig zijn. Bovendien moet het
toestel worden beveiligd tegen
omkippen. Het buitendeel kan zo-
wel buiten als binnen een gebouw
worden geplaatst. Bij de buiten-
montage moet u rekening houden
met de navolgende aanwijzingen
ter bescherming van het toestel
tegen onweer.
regen
Het toestel moet bij opstelling
op de vloer of op het dak met
minstens 10 cm speling boven de
ondergrond worden gemonteerd.
Een vloerconsole is beschikbaar als
accessoire.
Zon
De lamellenwisselaar (condensor)
van het buitendeel geeft tijdens
het koelbedrijf warmte af. Instra-
ling van de zon verhoogt
bijkomend de temperatuur van de
lamellen en vermindert daardoor
de warmteafvoer van de lamel-
lenwisselaar. Het buitendeel moet
indien mogelijk aan de noordzijde
van het betrokken gebouw wor-
den opgesteld. Indien mogelijk een
plaats voorzien in de schaduw. Dit
kan ook gebeuren door een afkap-
ping.
Let er op dat de optredende war-
me lucht-stroom door de maatre-
gelen niet wordt beïnvloed.
Wind
Indien het toestel op een winde-
rige plaats wordt geïnstalleerd, er
op letten, dat de optredende lucht-
stroom met de hoofdwindrichting
mee wordt afgevoerd. Als dit niet
mogelijk is een windbescherming
voorzien. Let er op dat deze wind-
bescherming de lichtinvoer naar
het toestel niet beïnvloedt.
Windbescherming
Wind
Sneeuw
In gebieden met sterke sneeuwval
moet het toestel bij voorkeur tegen
een wand worden geïnstalleerd.
De montage moet dan gebeuren
op minstens. 20 cm boven de te
verwachten sneeuwhoogte, om
het binnendringen van sneeuw
in het buitendeel te voorkomen.
Een wandconsole is leverbaar als
accessoire.
minimale afstand tot sneeuw
Sneeuw
20 cm
19

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Aty 260Aty 350

Inhoudsopgave