Installatie van draadloos netwerk (optioneel)
•
Netwerksleutel: geef de sleutelwaarde van de netwerkcodering in.
•
Netwerksleutel bevestigen: bevestig de sleutelwaarde van de
netwerkcodering.
•
WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex.
Als het toegangspunt is beveiligd, verschijnt het beveiligingsvenster
voor het draadloos netwerk.
Voer de netwerksleutel van het toegangspunt (of de router) in.
8
Als het venster van de netwerkverbinding verschijnt, verwijdert u de
netwerkkabel. Klik daarna op Volgende. De verbinding met de
netwerkkabel kan storing veroorzaken bij het zoeken naar draadloze
apparaten.
9
Als uw printer Wi-Fi Direct ondersteunt en deze functie is
uitgeschakeld, verschijnt het overeenkomstige scherm.
Als u Wi-Fi Direct wilt inschakelen, selecteert u het selectievakje en
klikt u op Volgende. Wilt u dit niet, klik dan op Volgende.
• U kunt Wi-Fi Direct starten door gebruik te maken van het
bedieningspaneel (zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 72).
•
Naam Wi-Fi
Direct: De standaard Wi-Fi Direct-naam is de
modelnaam en is maximaal 23 tekens lang.
•
Wachtwoordinstelling
tekens lang.
10
Als het instellen van het draadloze netwerk is voltooid, verwijder dan
de USB-kabel tussen de computer en de printer. Klik op Volgende.
11
Volg de instructies in het installatievenster.
13
Instellen met Mac
Wat u nodig hebt
•
Toegangspunt
•
Netwerkcomputer
•
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
•
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
•
USB-kabel
3. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
is de numerieke reeks en tussen de 8 en 64
66