Een fax verzenden
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u een fax verzendt en welke bijzondere
verzendmethoden u kunt gebruiken.
U kunt de originelen zowel in de DSDF als op de glasplaat van de
scanner plaatsen. Als er zich zowel originelen in de DSDF als op de
glasplaat van de scanner bevinden, worden de originelen in de DSDF
eerst gelezen omdat de DSDF een hogere prioriteit heeft bij het
scannen.
7
Instellen van faxhoofd
In sommige landen bent u wettelijk verplicht om op iedere uitgaande fax uw
faxnummer te vermelden.
1
Druk op Apparaatinst. > Toepassingsinstellingen >
Faxinstellingen > Apparaat-id & faxnummer op het
weergavescherm.
2
Druk op een faxlijn wanneer uw apparaat meerdere faxlijnen heeft.
3
Druk op het invoergebied Id-naam. Het pop-uptoetsenbord
verschijnt.
Voer uw naam of bedrijfsnaam in. Druk op OK.
4
Druk op het invoergebied van Faxnummer.
Voer uw faxnummer in met behulp van het numerieke toetsenblok
op het bedieningspaneel.
5
Druk op OK om de informatie op te slaan.
8
Een fax verzenden
1
Plaats de originelen in de DSDF met de bedrukte zijde naar boven
of plaats een enkel origineel met de bedrukte zijde naar onder op de
glasplaat van de scanner en sluit de DSDF (zie "Originelen plaatsen"
op pagina 77).
Dit apparaat past automatisch het originele document aan de
papiergrootte van de ontvangende fax aan. Als de originele
documentgrootte bijvoorbeeld een A3-formaat is en het geladen papier
in de ontvangende fax is van A4-formaat, dan wordt de originele
papiergrootte aan het A4-formaat aangepast.
2
Druk in het scherm op Fax.
3
Pas de documentinstellingen in het tabblad Geavanceerd of
Afbeelding aan (zie "De documentinstellingen aanpassen" op
pagina 177).
167
8. Faxen