Taak
Het werk dat op een bepaald moment door een robot wordt uitgevoerd binnen een
werkgebied.
Lokalisatie
Het proces om te bepalen waar een mobiele robot zich bevindt ten opzichte van zijn
omgeving. Lokalisatie is een zeer fundamentele vaardigheid die een robot nodig heeft
omdat de kennis van zijn locatie nodig is om beslissingen te nemen over toekomstige acties.
Maaizone
Een gebied waarin de robot autonoom kan rijden. Het gebied binnen een grens. Bedienen
van de machine kan verwisselbaar zijn met werkwoorden die het werk beschrijven, zoals
maaien, ruimen en sleuven graven.
Navigatie
Het vermogen van de robot om zijn eigen positie in zijn referentiekader te bepalen en
vervolgens een pad naar een bepaalde doellocatie te plannen.
Obstakel
Een voorwerp of bodemgesteldheid die schade kan veroorzaken of wordt geschaad als het
in aanraking komt of botst met de machine.
Vermijding van obstakels
Het proces van het vermijden van een botsing met een obstakel op het pad van een robot
door om het obstakel heen te manoeuvreren.
Detectie van obstakels
Het proces van het detecteren van objecten of terreintypes die de beweging van een robot
verhinderen. Een robot kan obstakelvermijding gebruiken om rond het obstakel te
manoeuvreren.
Obstakelsensor
Een toestel dat detecteert wanneer de machine in contact komt met een persoon of een
obstakel.
Pad
Een route die een robot geprogrammeerd is af te leggen. Als onderdeel van een taak kan
een pad meerdere velden of andere paden met elkaar verbinden.
Robot
Een machine die ontworpen is om een of meer taken automatisch uit te voeren. Voorbeeld:
een robot kan waarnemen, berekenen en handelen. Hij moet kunnen beschikken over
sensoren die hem inputs en inzichten geven over de fysieke ruimte om hem heen. Hij moet
Verklarende woordenlijst: Voorbereidingen voor
winterstalling
Pagina 9–2
3448-238 C