• Positie
gasmonitoring-systeem aansluiten.
• Positie 4 &
korte gasdrukslang (positie
Opmerking Doorlussen van de gasvoeding:
Door het doorlussen van de gastoevoer kunnen in totaal maximaal 4 apparaten door elk een
CO
-gasvoeding worden gevoed.
2
Gecombineerde CO
(optioneel)
Afbeelding 4-14. Gecombineerde CO
De gastoevoerleiding van de gasinstallatie naar het apparaat wordt door de meegeleverde flexibele
gasdrukslangen tot stand gebracht.
Apparaten die met de gecombineerde CO
gasmonitoring-systeem zijn uitgerust, worden volgens het aansluitschema
O
-/N
-toevoer:
2
2
• Verdeleraansluiting voor de O
Afbeelding
• Positie
gasmonitoring-systeem aansluiten.
• Positie
gasmonitoring-systeem aansluiten.
• Positie
korte gasdrukslang met het gasinlaatfilter (positie
Thermo Scientific
3/Afbeelding
4-13: De gasvoeding van drukgasvat A op de onderste aansluiting van het
5/Afbeelding
4-13: De uitgang van het gasmonitoring-systeem is af fabriek al door een
6/Afbeelding
- en O
/N
-aansluiting met gasmonitoring-systeem
2
2
2
(optioneel)
-/N
-gasvoeding van hoogstens drie andere apparaten (verborgen in
2
2
4-14). Om de gasvoeding verder te lussen, de apparaten door een gasdrukslang met elkaar verbinden.
2/Afbeelding
4-14: De gasvoeding van drukgasvat B op de aansluiting van het
3/Afbeelding
4-14: De gasvoeding van drukgasvat A op de aansluiting van het
1/Afbeelding
4-14: De uitgang van het gasmonitoring-systeem is af fabriek al door een
4-13) met het gasinlaatfilter verbonden.
- en O
-/N
-aansluiting met gasmonitoring-systeem
2
2
2
-/O
-/N
-aansluiting en met het optionele
2
2
2
8/Afbeelding
HERA
4
Ingebruikneming
Gasaansluiting
(10/Afbeelding
4-14) aangesloten.
4-14) verbonden.
160i LK / 250i LK
CELL VIOS
4-15