6
Bediening
Gebruikersconfiguratie
Afbeelding 6-38. Low-humidity instellen
1. Tussen twee toestanden heen en weer schakelen:
• Toets + indrukken.
of
• Toets - indrukken.
2. Wijziging overnemen en opslaan:
• Toets Enter indrukken.
Er vindt een sprong terug naar het keuzemenu Options plaats.
Na de terugkeer naar het hoofdmenu verschijnt het pictogram Low humidity.
Opmerking Low-humidity:
Het in-/uitschakelen van de functie Low-humidity wordt in de gebeurtenislijst genoteerd.
Gasklep instellen
Omdat de openingsdoorsnedes bij de toegang tot de monsters kleiner zijn, bereiken apparaten die met
de optionele gasklep zijn uitgerust, kortere hersteltijden van de incubatieparameters:
• Gebruiksruimtetemperatuur,
• CO
• O
-concentratie,
2
• Relatieve luchtvochtigheid.
Na een ombouw van het aanpassing moet de apparaataansturing worden overgeschakeld op de optie
Gasklep.
Opmerking Onjuiste werking:
De overschakeling op gasklep veroorzaakt een wijziging van de aansturingsparameters.
Als de functie Gasklep niet overeenkomstig de daadwerkelijk ingebouwde deurvariant wordt
ingesteld, kan er een onjuiste werking van het incubatievermogen ontstaan.
Gasklep instellen
1. Toets Menu indrukken.
2. Menucommando Options kiezen.
• Er verschijnt de in
6-34
HERA
CELL VIOS
-concentratie,
2
Afbeelding 6-35
160i LK / 250i LK
afgebeelde keuzedialoog.
Thermo Scientific