Instellen van de beeldscherpte
Stel de contourscherpte in van de onderwerpen in beeld d.m.v.
de volgende procedure.
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer bij de "Quality" (kwaliteit) indextab
"Sharpness" (contourscherpte) en druk
vervolgens op [ ].
3.
Selecteer m.b.v. [ ] en [ ] de gewenste
instelling en druk vervolgens op [SET]
(instellen).
U kunt één van de vijf instellingen van +2 (scherpst) tot en
met –2 (minst scherp) specificeren voor de contourscherpte.
Instellen van de kleurverzadiging
Stel de mate van verzadiging van de kleuren in beeld in d.m.v.
de volgende procedure.
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer bij de "Quality" (kwaliteit) indextab
"Saturation" (kleurverzadiging) en druk
vervolgens op [ ].
3.
Selecteer m.b.v. [ ] en [ ] de gewenste
instelling en druk vervolgens op [SET]
(instellen).
U kunt één van de vijf instellingen van +2 (meest verzadigd)
tot en met –2 (minst verzadigd) specificeren voor de
kleurverzadiging.
114
GEAVANCEERDE INSTELLINGEN